SMA Solar Technology AG
10. Steek de AC-stekker in de bus in de omvormer
tot hij vastklikt.
11. Trek voorzichtig aan de AC-stekker om te controleren of de AC-stekker vastzit.
12. Draai de wartelmoer iets vast.
13. Als u de omvormer via ethernet in een lokaal netwerk wilt integreren, sluit dan nu de
omvormer aan (zie hoofdstuk 6.4, pagina 30).
14. Schroef de aansluitkap met de 3 schroeven en
een Torx-schroevendraaier (TX20) vast aan de
omvormer (koppel: 3,5 Nm).
15. Draai de wartelmoer handvast aan.
6.3.3
Extra aarding aansluiten
Als op de plaats van installatie een extra aarding of een potentiaalvereffening vereist is, kunt u een
extra aarding op de omvormer aansluiten. Zo wordt voorkomen dat er contactstroom optreedt als
de aardleiding bij de aansluiting voor de AC-kabel kapot gaat.
De benodigde klembeugel, de cilinderkopschroef M5x16, de onderlegring en de veerring maken
deel uit van de leveringsomvang van de omvormer.
Kabelvereisten:
Het gebruik van fijndradige leidingen
U kunt een stugge leiding of een flexibele, fijndradige leiding gebruiken.
• Als u gebruikmaakt van een fijndradige leiding moet deze met een ringkabelschoen
dubbel worden gekrompen. Zorg ervoor dat bij het trekken en buigen geen
ongeïsoleerde leiding zichtbaar is. Op die manier wordt voor voldoende trekontlasting
door de ringkabelschoen gezorgd.
☐ doorsnede van de aardleiding: maximaal 10 mm²
Bedieningshandleiding
6 Elektrische aansluiting
2
1
3
SB15-25-BE-nl-10
29