Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruiksaanwijzing
4.
RECOVERY
De RECOVERY test geeft u een indicatie betreffende uw conditie. U kunt de test tijdens of na het
trainen activeren. Er wordt gekeken naar het herstel van uw hartslag na een training; daarom
wordt aangeraden om de RECOVERY test te doen aan het einde van uw training en niet aan het
begin.
Druk in het standaardmenu op de RECOVERY KNOP en houdt vervolgens beide hartslagsensoren
vast indien u geen borstband omheeft. De RECOVERY test duurt 1 minuut en berekent de
toestand van uw conditie op een schaal van F1.0 t/m F6.0, waarbij F1.0 het beste resultaat is en
F6.0 het slechtste resultaat:
F1.0= uitstekend
F2.0= zeer goed
F3.0= goed
F4.0= gemiddeld
F5.0= onder het gemiddelde
F6.0= slecht
Wanneer de conditietest voorbij is, kunt u op een willekeurige knop drukken om uit het
programma te gaan.
Let op!! Deze test geeft u slechts een schatting en u dient derhalve de resultaten niet voor
medische doeleinden te gebruiken.
5.
MODE
Tijdens het trainen kunt u de MODE knop gebruiken om de weergave van de trainingsgegevens
SPEED en CAL te wijzigen naar de weergave van RPM en WATT.
Het computerscherm
START/STOP
De START en STOP indicatoren geven aan of een programma actief is (START) of dat er geen
programma actief is (STOP)
PROGRAM
Geeft aan welk programma geselecteerd is van PROGRAM 1 – 15
LEVEL
Geeft aan welk weerstandsniveau staat ingesteld van LEVEL 1 – 16, waarbij 1 het laagste niveau
is en LEVEL 16 het hoogste niveau
PROGRAMMAPROFIEL
Centraal op het scherm wordt het programmaprofiel weergegeven. Het programmaprofiel geeft
het weerstandsverloop aan en bestaat uit 10 kolommen en 8 rijen. Elke rij kan 2 LEVELS
inhouden. U beweegt van links naar rechts op het programmaprofiel. Indien u vooraf een
trainingstijd instelt, zal elk segment 1/10
e
van de trainingstijd voorstellen.
-8-
EEC-3075
Advertenties
Inhoudsopgave
