Inhoudsopgave
Advertenties
4
Werken met de afstandsbesturing (O)
Als de machine moet worden bestuurd
met de afstandsbesturing, dient men de
volgende punten in acht te nemen:
- De afstandsbesturing in de gewenste
positie draaien en beveiligen met bor-
ging (A).
- De stekker van de blinde koppeling
(B) in de afstandsbesturing (C) ste-
ken.
- Schakelaar (40) op de stand „af-
standsbesturing" zetten (rechts).
- Veiligheidsschakelaar met gordel (55)
bevestigen aan de bestuurder.
- Snelheid instellen op werksnelheid
(30).
Bij de transportsnelheid wordt de rijaan-
drijving automatisch geblokkeerd.
Om veiligheidsredenen is werken met
de afstandsbediening verboden indien
de bestuurder niet de gordel met de vei-
ligheidsuitschakeling draagt!
Na een veiligheidsuitschakeling moet de
machine weer worden vrijgegeven met
behulp van de drukknop (52)!
Omzetten op normale besturing
- Arm van de afstandsbesturing op de
„parkeerstand" draaien en beveiligen
met borging (A).
- De stekker van de afstandsbesturing
(C) in de blinde koppeling (B) steken.
- Schakelaar (40) op de stand „normale
besturing" zetten (links).
30
B
C
Element2_F4_F5CS_2.wmf/Fernlenk.cdr/Fernl2.jpg/Element3_F4_F5CS.eps
40
A
52
55
E 5
Advertenties
Inhoudsopgave
