• Er papier van formaat A3 of DLT wordt gebruikt
• Als er een envelop wordt gebruikt
• Om de volgende instellingen aan te passen, dient u eerst het type papier dat gebruikt wordt als
aangepast papier te registreren. Voor meer informatie over de registratie van aangepast papier,
zie Voorbereiding.
Oplossing:
Voer allereerst "(a) Het drukoppervlak verminderen" uit.
(a) Verminder het drukoppervlak
1.
Selecteer in [Geavanceerde instellingen] voor het aangepaste papier 1246: [Grootte
tussenruimte fuseren], en stel vervolgens de waarde in [Grootte tussenruimte] in op "3".
2.
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja
Klaar!
Nee
Stel de waarde voor [Grootte tussenruimte] in op "2".
3.
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja
Klaar!
Nee
Ga verder met "(b) De temperatuur van de drukroller verminderen".
(b) De temperatuur van de drukroller verminderen
1.
Pas in [Geav. inst.] de temperatuur van de drukroller aan voor het aangepaste papier.
<Afdrukken in full color.>
Selecteer 1232: [Fuseertemperatuur] en verlaag vervolgens de waarde bij [Temperatuur
drukroller] in [Full color] met 10 °C.
<Afdrukken in zwart-wit>
Selecteer 1241: [Fuseertemperatuur] en verlaag vervolgens de waarde bij [Temperatuur
drukroller] in [Zwart-wit] met 10°C.
2.
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja
Klaar!
Overige
115