5. Nadat de motor is gestart, controleert u de machine aan
de hand van de volgende procedures:
A. Zet de gashendel op Snel en schakel de
messenkooien kortstondig in door de
bedieningshendel van de hefinrichting naar voren te
bewegen. De maaidekken moeten neerkomen en alle
messenkooien moeten draaien.
B. Beweeg de bedieningshendel van de hefinrichting
naar achteren. De messenkooien moeten stoppen en
de maaidekken moeten omhoog komen in de
volledige transport-stand.
Belangrijk
Zet de motor af. Controleer de lip van
elke mand om er zeker van te zijn dat deze tijdens het
maaien niet in contact komt met de messenkooi. Stel de
trekarmen af als dat het geval is; zie Maaidekken
monteren.
C. Trap het rempedaal in om te voorkomen dat de
machine in beweging komt, en zet het tractiepedaal
in de vooruit- en achteruit-stand.
D. Voer deze procedure 1-2 minuten uit. Zet de
schakelhendel in de neutraalstand, stel de
parkeerrem in werking en schakel de motor uit.
E. Controleer op olielekken. Aks u olielekken ontdekt,
moet u controleren of de hydraulische fittingen goed
vastzitten. Als het niet verdwijnt, is het wenselijk
contact op te nemen met een Toro-dealer voor hulp
en indien nodig onderdelen te vervangen.
Belangrijk
Sporen van olie op de motor of de
afdichtingen van de wielen zijn normaal. Afdichtingen
hebben een beetje smering nodig om goed te
functioneren.
Opmerking: Als de machine nieuw is en de lagers en
messenkooien nog stroef zijn, moet u de gashendel op
Snel zetten om deze controle uit te voeren. Na de
inrijperiode hoeft u de gashendel niet op Snel te zetten.
Veiligheidssysteem testen
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
Vervang schakelaars om de twee jaar ongeacht
of ze wel of niet naar behoren functioneren.
Het veiligheidssysteem is bedoeld om de voorkomen dat de
machine wordt gebruikt wanneer er een kans op letsel voor
de bestuurder of schade voor de machine bestaat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
uitsluitend start wanneer:
Het tractiepedaal in de neutraalstand staat.
De schakelhendel in de neutraalstand staat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
uitsluitend in beweging komt wanneer:
De parkeerrem buiten werking is gesteld.
De bestuurder op de bestuurdersstoel zit.
De schakelhendel in de Maai- of Transport-stand staat.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de messenkooien
uitsluitend draaien als de schakelhendel in de Maai-stand
staat.
Voer elke dag de volgende controles uit om er zeker van te
zijn dat het veiligheidssysteem naar behoren werkt.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het
tractiepedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel
in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Probeer het tractiepedaal in te trappen. Als u het pedaal
niet kunt intrappen, betekent dit dat het
veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het
probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het
tractiepedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel
in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Zet de schakelhendel in de Maai- of Transport-stand en
probeer de motor te starten. Als de motor niet start,
betekent dit dat het veiligheidssysteem naar behoren
werkt. Verhelp het probleem als het systeem niet naar
behoren werkt.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het
tractiepedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel
in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Start de motor en zet de schakelhendel in de Maai- of
Transport-stand. Als de motor afslaat, betekent dit dat
het veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het
probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, trap het
tractiepedaal in de neutraalstand, zet de schakelhendel
in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Start de motor. Zet de parkeerrem vrij, zet de
schakelhendel in de Maai-stand en kom overeind uit de
bestuurdersstoel. Als de motor afslaat, betekent dit dat
het veiligheidssysteem naar behoren werkt. Verhelp het
probleem als het systeem niet naar behoren werkt.
23