Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start
waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabel opzij, zodat deze niet
onbedoeld contact kan maken met de bougie.
Smering
De tractie-eenheid is voorzien van smeernippels die
regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet
voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine
in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle
lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren.
De volgende lagers en lagerbussen van de tractie-eenheid
moeten worden gesmeerd:
Koppelingen van de achterwielroller en uitwendig
kogellager (1) (Fig. 33)
Stuurvorkas (1) (Fig. 34)
Uiteinde van stang (1) (Fig. 34)
Draaipunt van hefarm (3) en draaischarnier (3) (Fig. 35)
As en roller van trekframe (12) (Fig 36)
Cilinder van stuurbekrachtiging (1) (Fig. 37)
Hefcilinders (3) (Fig. 38)
1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen
ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of
de lagerbus.
2. Pomp vet in het lager of de lagerbus totdat er vet
verschijnt. Overtollig vet opnemen.
3. Smeer vet op de gleufas van de motor van de
messenkooi en de hefarm als het maaidek wordt
verwijderd voor een onderhoudsbeurt.
4. Spuit elke dag een paar druppels SAE 30 motorolie of
een sproeismeermiddel (WD 40) op alle draaipunten
nadat u ze heeft gereinigd.
Voorzichtig
30
Figuur 33
Figuur 34