4
Figuur 49
1. Gaffelpen en borgpen
2. Contramoer
3. Draai de contramoer los en stel de gaffel af (Fig. 49).
4. Monteer de gaffel aan de remas (Fig. 49).
5. Controleer de vrije slag van het rempedaal als de
afstelling is voltooid. Het rempedaal moet een vrije slag
van 13 tot 26 mm hebben voordat de remschoenen
contact maken met de remtrommels. Indien nodig moet
u nogmaals afstellen totdat het rempedaal de correcte
vrije slag heeft.
6. Laat de machine vooruitrijden op transportsnelheid en
trap het rempedaal in; beide wielen moeten in gelijke
mate worden geblokkeerd. Indien nodig opnieuw
afstellen.
7. Het verdient aanbeveling de remmen elk jaar te
polijsten; zie Inrijperiode, blz. 22.
De transmissie afstellen voor
de neutraalstand
Als de machine kruipt wanneer het tractiepedaal in de
neutraalstand staat, moet de contraveer van de
neutraalstand worden afgesteld.
1. Krik het frame omhoog en ondersteun met een blok,
zodat een van de voorwielen vrijkomt van de vloer van
de werkplaats.
Opmerking: Als de machine is uitgerust met een
3-wielaandrijving, moet het achterwiel vrijkomen van de
vloer en het frame worden ondersteund.
2. Start de motor, zet de gashendel op Langzaam, en
controleer of het voorwiel vrij is van de vloer; het mag
niet draaien.
1
3
2
m–5100
3. Gaffel
4. Remas
3. Als het wiel draait, zet u de motor af en gaat u als volgt
te werk:
A. Draai beide contramoeren los waarmee de
tractiekabel is bevestigd aan het schutbord op de
hydrostaat (Fig. 50). Zorg ervoor dat de
contramoeren gelijkmatig en voldoende zijn
losgedraaid om afstelling mogelijk te maken.
5
Figuur 50
1. Tractiekabel
2. Schutbord
3. Contramoeren
Opmerking: Draai de moer los waarmee de excentriek is
bevestigd aan de bovenkant van de hydrostaat (Fig. 50).
B. Zet de schakelhendel in de neutraalstand en de
gashendel op Langzaam. Start de motor.
C. Draai aan de excentriek totdat de machine niet meer
naar voren of naar achteren kruipt. Als het wiel niet
meer draait, zet u de moer vast waarmee de
excentriek en de afstelling worden geborgd
(Fig. 50). Controleer de afstelling met de gashendel
op Langzaam en Snel.
D. Draai vanaf beide kanten van het schutbord de
borgmoeren waarmee de tractiekabel is bevestigd
aan het schutbord, gelijkmatig vast (Fig. 50). Zorg
ervoor dat u de kabel niet verdraait.
Opmerking: Als de kabel strak staat wanneer de
schakelhendel in de neutraalstand staat, bestaat de kans dat
de machine gaat kruipen als u de hendel in de Maai- of
Transport-stand zet.
37
2
1
4
3
4. Excentriek
5. Borgmoer