Installatie
Elektrische aansluitingen
Algemene richtlijnen
Elektrische installaties en aans-
luitingen dienen uitsluitend door een
vakman uitgevoerd te worden.
De VDE/ÖVE/SEV –en EVU voor-
schriften zijn hier van een toepassing .
Aansluiting op het net
De aansluiting op het electrische net
moet met een vaste aansluiting
(NYM 3 x 1,5 mm² of H05W-F
3 x 1 mm²) worden uitgevoerd (niet
met een losse steker) en voorzien
worden van een dubbelpolige
schakelaar met openingsafstand
tussen de contacten van tenminste
3 mm.
Netspanning:
230 V, 50 Hz
Aansluiting van de netaansluiting
Van alle externe aansluitleidingen mag
max. 30 mm van de isolatie verwijderd
worden.
De stroomvoerende geleiders
moetenin geval dat ze loskomen ,
teruggeplaatst worden met behulp van
een trekontlasting. Bijkomende
leidingen die op de klemmenstrook
worden aangesloten, dienen te worden
gezekerd m.b.v. een trekontlasting.
In het geval van vervanging van de
electrische voedingskabel moet men
contact opnemen met gekwalificeerd
personeel; voor het aansluiten van de
ketel moet de aardgeleider (groen/geel)
langer zijn dan de voedingsgeleiders
(zie afbeelding
Meervoudige stekerblokken,
verlengsnoeren of adapters zijn
verboden.
Het is verboden om de leidingen van
de tapwater, verwarmingssysteem en
het gas te gebruiken voor de
aardaansluiting van het toestel.
De ketel is niet beschermd tegen de
gevolgen van blikseminslag.
Indien men de netvoedingszekeringen
moet vervangen, dient men snelle
zekeringen van 2A te nemen.
3
2
1
Afstandsbediening (QAA73)
-
De aansluiting (1) van de afstands-
bediening moet worden uitgevoerd
met een kabel van tenminste
2
2 x 0,5mm
.
-
De "BUS" kabel (20-30 V) van de
afstandsbediening moet apart van
de kabels voor 230V/50Hz worden
gelegd. Sluit de afstandsbediening
aan op de connector X10-01
(beschermde kabel gebruiken).
-
Wanneer de afstandsbediening
QAA73 gebruikt wordt ,moet de
brug op X10-02(2) verwijderd
worden.
Externe sonde (QAC34)
-
De aansluiting (3) van de externe
sonde moet worden uitgevoerd
met een kabel van tenminste
2
2 x 0,5mm
: met deze doorsnede
kan men zich een maximale lengte
veroorloven van 50 m.
-
De positionering hiervan moet, als
het mogelijk is, op een hoogte van
2 - 2,5 m van de vloer worden
uitgevoerd en naar het noorden,
indien mogelijk. In ieder geval mag
het niet direct aan zonnestraling
worden blootgesteld.
-
Sluit de externe sonde aan op
connector X10-06
(beschermde kabel gebruiken).
Voor elke ingreep schakelt u de
stroomtoevoer van het verwarmings-
toestel uit met behulp van een twee-
polig externe verwarmingsnood-
schakelaar.
Veiligheidsthermostaat van de
vloerverwarmingsinstallatie
-
Verwijder de draadbrug van de
klem op de linkerkant van de
instrumentendoos, sluit hier de
veiligheidsthermostaat van de
vloerverwarmingsinstallatie
-
Verbindingsklem naar printplaat
X3-01.
13