4.5.2
Koelmiddelspecificatie (optie M85 "rvs-uitvoering")
Drink- of stadswater (optie M85: rvs uitvoering)
pH-waarde
Chloorionen Cl
Sulfaationen SO
Nitraationen NO
Opgeloste stoffen
Totale hardheid
Elektrisch geleidingsvermogen
Maximale grootte van de opgeloste stoffen
4.5.3
Inhibitoren, vorstbescherming, biocoden
De volgende antivriesmiddelen, inhibitoren en biociden kunt u gebruiken in het koelcircuit uit
roestvrij staal.
Tabel 4-3
Overzicht en gebruik van koelmiddeltoevoegingen
Inhibitor zonder vorstbe‐
schermende werking
Vorstbescherming
Biocide *
Vorstbescherming + bio‐
cide*
* werking ten opzichte van de groei van micro-organismen
SIMOTICS FD 1MH1
Bedieningshandleiding 01/2019
-
2-
4
+
3
Gebruikt middel
Niet noodzakelijk
● Antifrogen N: 20 % < X ≤ 45 %
Een aandeel van 45 % zorgt voor een
vorstbescherming tot -15 °C.
● Antifrogen L: 25 % < X ≤ 48 %
Een aandeel van 48 % zorgt voor een
vorstbescherming tot -15 °C.
● Varidos FSK: 20 % < X ≤ 45 %
Een aandeel van 45 % zorgt voor een
vorstbescherming tot -15 °C.
Ja
● Antifrogen N, minimumhoeveelheid 20 %
● Antifrogen L, minimumhoeveelheid 30 %
● Varidos FSK, minimumhoeveelheid 30 %
Bij het gebruik van het antivriesmiddel Antifrogen N
>20 % is een voldoende biocidewerking gewaar‐
borgd.
Bij Antifrogen L en Varidos FSK is 30 % noodzakelijk
om hetzelfde effect te bereiken.
Voorbereiding van de inzet
4.5 Koelmiddelspecificatie
6,5 ... 9.5
< 200 mg/l
< 240 mg/l
< 50 mg/l
< 340 mg/l
< 1,7 mmol/l
< 2000 μS/cm
< 0,1 mm
Bijzondere opmerking
Inhibitor 0,2 ... 0,25 % volumeconcentratie!
● Bij Antifrogen L is voor dezelfde
antivriesbescherming een hogere
concentratie nodig dan bij Antifrogen N
Koelcircuit met open expansievat
37