Procedure om het controlesysteem
lage bandenspanning te resetten
Samenvatting
De procedure om het systeem te resetten
moet worden uitgevoerd telkens wanneer
een band is vervangen of de
bandenspanning is aangepast.
Om het laadvermogen van uw auto te
behouden, is er een verschillende
bandenspanning nodig voor de voorwielen
dan voor de achterwielen. Het systeem op
uw auto is zodanig ontworpen dat de
waarschuwingslamp gaat branden bij
verschillende bandenspanning voor de
voor- en achterwielen.
De banden moeten regelmatig van plaats
worden gewisseld om consequente
prestaties en een maximale levensduur
van de banden te bieden, het systeem
moet weten wanneer de banden worden
gewisseld, om te bepalen welke set
banden zich op de voor- en achteras
bevinden. Met deze informatie kan het
systeem lage bandenspanning detecteren
en u correct waarschuwen.
Procedure uitvoeren om het systeem
te resetten
1.
Zet het contact aan.
2. Gebruik de bedieningstoetsen op het
informatiedisplay om naar Menu,
Voertuiginstellingen,
Bestuurdershulp, Bandencontrole
te gaan.
3. Houd de knop OK ingedrukt tot er een
bevestiging verschijnt.
Of als uw auto een resetknop voor het
controlesysteem lage bandenspanning
heeft, houdt u de knop ingedrukt tot de
bevestiging verschijnt.
Ecosport (CBW) Vehicles Built From: 01-12-2014 Vehicles Built Up To: 29-03-2015, CG3590nlNLD nlNLD, Edition date: 08/2014, First Printing
Velgen en banden
Invloed van temperatuur op
bandenspanning
Wanneer u op een normale manier rijdt,
kan de bandenspanning stijgen tot 0,3 bar
(4 psi) uit koude start. Als de auto 's nachts
stationair blijft en de temperatuur
aanzienlijk lager is dan de temperatuur
overdag, kan de bandenspanning dalen tot
0,2 bar (3 psi) bij een daling van 17°C
(30°F) in de omgevingstemperatuur. Deze
lagere drukwaarde wordt gedetecteerd
door het systeem als aanzienlijk lager dan
de juiste bandenspanning en de
waarschuwingslamp gaat branden.
De banden oppompen
Wanneer u de banden oppompt, is het
mogelijk dat het systeem niet onmiddellijk
reageert op de lucht die in de banden
wordt gepompt.
Als de waarschuwingslamp brandt:
1.
2. Als één of meer banden lek zijn,
3. Controleer de bandenspanning en
4. Voer de procedure uit om het
EEN WIEL VERVANGEN
Wielmoeren
U kunt vervangende wielslotmoeren of een
vervangende dopsleutel verkrijgen via het
certificaat met het referentienummer.
174
Controleer dat geen enkele band lek is.
repareert u ze indien nodig.
pomp alle banden op tot de juiste
bandenspanning.
controlesysteem lage bandenspanning
te resetten.