Gebruikershandleiding | Regelaar voor SemiPlugin-apparaat, AK-CC 460
De led op de voorzijde van de regelaar geeft aan of koeling bezig is
Ontdooiing
De regelaar bevat een timerfunctie die na elke ontdooistart op nul wordt ingesteld.
De timerfunctie start een ontdooiing als/wanneer de intervaltijd is verstreken.
De timerfunctie start wanneer er spanning wordt aangesloten op de regelaar,
maar wordt de eerste keer vervangen door de instelling in d05.
Bij een stroomstoring wordt de timerwaarde opgeslagen en wordt vanaf die waarde
verdergegaan wanneer er weer stroom is.
Deze timerfunctie kan worden gebruikt als eenvoudige manier om ontdooiingen
te starten, maar fungeert altijd als veiligheidsontdooiing als een van de volgende
ontdooistarts niet wordt ontvangen.
De regelaar heeft ook een realtimeklok. Ontdooiing kan op vaste tijdstippen van
de dag worden gestart door deze klok en de vereiste ontdooitijden in te stellen.
Een ontdooistart kan ook worden gerealiseerd via datacommunicatie, contactsignalen
of handmatig starten.
Alle startmethoden werken in de regelaar. De verschillende functies moeten worden
ingesteld, zodat meervoudige ontdooiingen worden vermeden.
Ontdooiing kan worden gerealiseerd met elektriciteit.
De betreffende ontdooiing wordt gestopt op basis van tijd of temperatuur via een signaal
vanuit een temperatuursensor.
Ontdooimethode
Hier stelt u de ontdooimethode in: elektrisch of (geen).
Tijdens ontdooiing wordt het ontdooirelais ingeschakeld.
Ontdooistoptemperatuur
De ontdooiing wordt gestopt bij een bepaalde temperatuur die wordt gemeten
met een sensor (de sensor is ingesteld in d10).
De temperatuurwaarde wordt ingesteld.
Interval tussen ontdooistarts
De functie wordt op nul ingesteld en start de timerfunctie bij elke ontdooistart.
Wanneer de tijd is verstreken, start de functie een ontdooiing.
Deze functie wordt gebruikt als eenvoudige ontdooistart of kan worden gebruikt
als beveiliging voor het geval dat het normale signaal niet wordt afgegeven.
Bij toepassing van master/slave-ontdooiing zonder klokfunctie of zonder
datacommunicatie wordt de intervaltijd gebruikt als max. tijd tussen ontdooiingen.
Als er geen ontdooistart via datacommunicatie plaatsvindt, wordt de intervaltijd
gebruikt als maximale tijd tussen ontdooiingen.
In het geval van ontdooiing met klokfunctie of datacommunicatie moet de intervaltijd
op een iets langere tijd worden ingesteld dan de geplande, omdat de intervaltijd anders
een ontdooiing start die even later wordt gevolgd door de geplande ontdooiing.
Bij een stroomstoring wordt de intervaltijd opgeslagen en wanneer er weer stroom is,
gaat de intervaltijd verder vanaf de opgeslagen waarde.
De intervaltijd is niet actief als deze is ingesteld op 0.
Max. ontdooitijd
Deze instelling is een veiligheidstijd zodat de ontdooiing wordt gestopt als er nog geen
stop heeft plaatsgevonden op basis van temperatuur of via gecoördineerde ontdooiing.
Verschillende tijdstippen voor ontdooistarts tijdens het opstarten
Deze functie is alleen relevant als u meerdere koelapparaten of -groepen heeft, waarbij
u de ontdooiing op verschillende tijdstippen wilt laten plaatsvinden. Bovendien is de
functie alleen relevant als u heeft gekozen voor ontdooiing met intervalstart (d03).
De functie vertraagt de intervaltijd d03 met het aantal ingestelde minuten, maar doet
dit slechts één keer, en wel bij de eerste ontdooiing die plaatsvindt wanneer er spanning
wordt aangesloten op de regelaar.
De functie wordt actief na elke stroomstoring.
Afdruiptijd
Hier stelt u de tijd in die moet verstrijken tussen het einde van een ontdooiing en het
opnieuw starten van de compressor. (De tijd dat het water van de verdamper afdruipt.)
Vertraging van ventilatorstart na ontdooiing
Hier stelt u de tijd in die moet verstrijken vanaf het starten van de compressor
na een ontdooiing totdat de ventilator weer kan starten. (De tijd dat er water aan
de verdamper „hangt".)
Starttemperatuur ventilator
De ventilator kan ook iets eerder worden gestart dan vermeld onder „Vertraging van
ventilatorstart na ontdooiing" als de ontdooisensor S5 een lagere waarde meet dan
de hier ingestelde waarde.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.02
Comp Relay / Comp2 Relay
Hier kunt u de status van het
compressorrelais aflezen.
Ontdooiingsregeling
d01
Def. method
0 = Geen
1 = Elektrisch
d02
Def. Stop Temp
d03
Def Interval
(0 = Uit)
d04
Max Def. time
d05
Time Stagg.
d06
DripOff time
d07
FanStartDel
d08
FanStartTemp
BC230086440483nl-000201 | 13