Gebruikershandleiding | Regelaar voor SemiPlugin-apparaat, AK-CC 460
Temperatuurregeling
De temperatuur in het apparaat wordt gemeten door een of twee
temperatuursensoren die zich respectievelijk in de luchtstroom
vóór de verdamper (S3) of na de verdamper (S4) bevinden.
Een instelling voor de thermostaat, alarmthermostaat en
displayaflezing bepaalt in welke mate de twee sensorwaarden
elke afzonderlijk functie moeten beïnvloeden. Zo levert 50%
een gelijke waarde vanuit beide sensoren op.
Er zijn verschillende instellingen voor dag- en voor nachtbedrijf.
Temperatuurbewaking
Net zoals bij de thermostaat kan de alarmbewaking worden
ingesteld met een weging tussen S3 en S4, zodat u kunt bepalen
in welke mate de twee sensorwaarden de alarmbewaking
moeten beïnvloeden. Voor de alarmtemperatuur en vertragingen
kunnen minimale en maximale grenswaarden worden
ingesteld. Er kan een langere vertraging worden ingesteld
voor hogetemperatuuralarmen na ontdooiing, apparaatreiniging
of opstarten.
Thermostaatbanden
Thermostaatbanden kunnen gunstig zijn voor apparaten
waarin verschillende producttypen worden opgeslagen
die verschillende temperatuuromstandigheden vereisen.
Er kan heen en weer worden geschakeld tussen de twee
thermostaatbanden via een contactsignaal op een digitale ingang.
Voor elke thermostaatband kunnen afzonderlijke thermostaat- en
alarmlimieten worden ingesteld, evenals voor de productsensor.
Nachtverschuiving van de thermostaatwaarde
Bij koelapparaten kan het verschil in belasting tussen
de openings- en sluitingstijd van de winkel groot zijn,
met name als er nachtdeksels/-gordijnen worden gebruikt.
De thermostaatreferentie kan dan worden verhoogd zonder
dat dit gevolgen heeft voor de producttemperatuur.
Er kan als volgt worden omgeschakeld tussen dag- en
nachtbedrijf:
• via een extern schakelsignaal;
• via een signaal vanuit het datacommunicatiesysteem.
Productsensor
Er kan tevens een afzonderlijke optionele productsensor S6
in het apparaat worden geplaatst en gebruikt. Deze kan
de temperatuur in het warmste deel van het apparaat meten
en bewaken. Er gelden aparte alarmlimieten en vertragingen
voor de productsensor.
Brinesensor S7
De temperatuur bij de brine-inlaat wordt bewaakt door
temperatuursensor S7. Als de temperatuur hoger wordt dan
de ingestelde waarde, vermindert de regelaar het koelvermogen
zodat de belasting op de warmtewisselaar wordt verlaagd.
Bij werking met twee compressoren wordt compressor 2 buiten
bedrijf gesteld.
Met behulp van variabele snelheidsregeling wordt de snelheid
van de compressor verlaagd tot de door parameter „c93"
bepaalde waarde.
4 | BC230086440483nl-000201
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.02