Sensoren
(vervolg)
Sensoren controleren
Rookgastemperatuursensor
2,25
1,75
1,25
0,75
0
A
Temperatuur in °C
Afb. 40
Afgebeeld gegevenspunt: weerstand van 1,1 k
A
een temperatuur van 25 °C
Andere sensoren Pt1000
1,20
1,15
1,10
1,05
1,00
0,95
0,90
0,85
-30
-20
-10
Temperatuur in °C
Afb. 41
1. Betreffende stekker lostrekken.
2. Weerstand van de sensor aan de stekker meten.
100
Ω
0
10
20
30
40
200
bij
50
3. Meetresultaat met werkelijke temperatuur vergelij-
ken. Opvraging van de werkelijke temperatuur zie
pagina 49.
Bij sterke afwijking montage controleren en eventu-
eel sensor vervangen.
Onderhoud
300
53