Situatie/Probleem
Weerstand verandert niet
(toestel kan worden inge-
schakeld en werkt)
De console wordt uitge-
schakeld (slaapstand)
tijdens het gebruik
Te controleren
Controleer de positie van
de magneet (hiervoor
moet de beschermkap
worden verwijderd)
Controleer de
snelheidssensor (hiervoor
moet de beschermkap
worden verwijderd)
Batterijen (indien
aanwezig)
Controleer de console
Controleer de integriteit
van de datakabel
Controleer de
aansluitingen/oriëntatie
van de datakabel
Controleer de servomotor
(hiervoor moet de
beschermkap worden
verwijderd)
Controleer het stopcontact Zorg dat het toestel is aangesloten op een werkend stopcon-
Controleer de aansluiting
aan de voorkant van het
toestel
Controleer de integriteit
van de datakabel
Controleer de
aansluitingen/oriëntatie
van de datakabel
Reset het toestel
Controleer de positie van
de magneet (hiervoor
moet de beschermkap
worden verwijderd)
Controleer de
snelheidssensor (hiervoor
moet de beschermkap
worden verwijderd)
De magneet moet op de poelie bevestigd zijn.
De snelheidssensor moet gelijk worden gezet met de magneet
en met de datakabel worden verbonden. Verplaats de sensor
indien nodig. Vervang de sensor als u schade vaststelt aan de
sensor of de aansluitdraad.
Vervang de batterijen en controleer op correcte werking.
Zoek naar zichtbare tekenen dat de console beschadigd is.
Vervang de console, indien beschadigd.
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel
als u vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd
is. Herinstalleer alle aansluitingen. De kleine kabelsluiting op
de connector moet juist zijn ingevoerd en vastklikken.
Indien de magneten bewegen, verplaats ze totdat ze zich
binnen het juiste bereik bevinden. Vervang de servomotor als
deze niet correct werkt.
Als de bovenstaande stappen het probleem niet oplossen,
neem dan contact op met uw lokale distributeur voor verdere
hulp.
tact.
De aansluiting moet veilig en onbeschadigd zijn. Vervang de
adapter of aansluiting van een toestel als een van beide be-
schadigd is.
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel
als u vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd
is. De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn inge-
voerd en vastklikken.
Trek de stekker uit het stopcontact gedurende 3 minuten.
Steek de stekker terug in het stopcontact.
De magneet moet op de poelie bevestigd zijn.
De snelheidssensor moet gelijk worden gezet met de magneet
en met de datakabel worden verbonden. Verplaats de sensor
indien nodig. Vervang de sensor als u schade vaststelt aan de
sensor of de aansluitdraad.
Oplossing
39