Inhoudsopgave
Advertenties
8.2 Bediening warmtebeeldcamera
Om de warmtebeeldcamera in te stellen, raadpleegt u
instellingen. Voor de basiswerking volgt u deze stappen:
1.
Stel de functieschakelaar in op een willekeurige stand.
Druk op de toets IGM om de warmtebeeldcamera AAN te zetten. Richt de
2.
warmtebeeldlens (achterzijde meter) op een gebied dat moet worden getest.
3.
Het scherm zal de temperatuur voor het gebied waarop de lens is gericht, in de
linkerbovenhoek van het scherm laten zien.
4.
In modus Thermisch afbeelden gebruikt u de laseraanwijzer en het dradenkruis in het
scherm om te richten. Deze opties kunnen AAN of UIT worden gezet in menu
Thermische instellingen.
5.
In modus Thermisch afbeelden blijft de meter gewoon als stroomtang werken. Houd er
rekening mee dat in modus Thermisch afbeelden de metingen en functies van de tang
aan de linkerkant van het scherm staan. Indien gewenst kan de meter in menu
Afbeeldingsmodus worden ingesteld op alleen afbeelding, raadpleeg
Menu
Afbeeldingsmodus.
6.
Opmerkingen De afstand-tot-punt-ratio voor de camera is 30:1, wat betekent dat het
te meten punt 30 keer kleiner is dan de afstand van meter-tot-punt (op een afstand
van 30 inch ziet de meter een punt van 1 inch als doel). Raadpleeg Afb. 8-2.
7.
Het zichtveld (FOV - field of view) van de warmtebeeldcamera is 44 graden (verticaal)
en 57 graden (horizontaal), zie Afb. 8-3 (a) en (b).
GEBRUIKERSHANDLEIDING FLIR CM275
Afb. 8-2 Afstand-tot-punt-ratio 30:1
paragraaf 8.3, Menu Thermische
19
Identificatie document: CM275-nl-NL_AC
paragraaf 8.4,
Advertenties
Inhoudsopgave
