8. Thermische beeldvorming
8.1 Basis warmtebeeldcamera
In modus Thermisch afbeelden kan de gebruiker de
temperatuur van het oppervlak waarop de meter is gericht,
meten door de energie te detecteren die wordt uitgestraald
door het oppervlak onder het teststuk. De kleurvariaties
geven de temperatuurvariaties weer. Raadpleeg
11.3, Overzicht infrarood-energie en thermische beeldvorming
voor meer informatie. De laseraanwijzer en het dradenkruis in
het scherm ondersteunen bij het richten.
Druk op de knop IGM om de warmtebeeldcamera te openen.
In Afb. 8-1 is de meter ingesteld op kleurenpalet IJZER.
Selecteer andere paletten in menu Thermische instellingen
(raadpleeg
paragraaf 8.3, Menu Thermische
1. IR temperatuurmeting stelt de temperatuur voor van het bemeten punt. Houd er rekening
mee dat tijdens het initialiseren van de camera streepjes worden weergegeven.
2. Balk met pictogrammen voor status
3. Metingenschermen stroomtang
4. Dradenkruis voor richten op punten
5. Thermische afbeelding
6. Hoofdmenu
7. Laagste waarde die in het huidige frame is gemeten
8. Thermische schaal toont het bereik aan beschikbare kleuren voor de thermische
afbeelding. Hoe lichter de kleur, hoe warmer de temperatuur; hoe donkerder de kleur, hoe
koeler de temperatuur.
9. Hoogste waarde die in het huidige frame is gemeten.
NB: gebruik Menu Thermische instellingen om de emissiviteit te wijzigen; raadpleeg
8.3, Menu Thermische
algemeen gebruikte
GEBRUIKERSHANDLEIDING FLIR CM275
instellingen. Raadpleeg ook
materialen.
paragraaf
instellingen).
Afb. 8-1 Voorbeeld thermische afbeelding
paragraaf 11.1, Emissiviteitsfactoren voor
18
Identificatie document: CM275-nl-NL_AC
paragraaf