Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Carrier 39CP Handleiding pagina 43

Inhoudsopgave

Advertenties

4 - FUNCTIONALITEITEN
■ Pulsiekanaaldruk
118
119
120
121
122
124
125
In dat geval werken de extractieventilatoren volgens de instelling P105:
- Ofwel gelijk aan het toevoerdebiet met vermenigvuldigingscoëfficiënt (P106) om een overdruk of een onderdruk bij de extractie 
te creëren
- Ofwel  gelijk  aan  het  toevoercommando  met  vermenigvuldigingscoëfficiënt  (P106)  om  een  overdruk  of  een  onderdruk  bij  de 
extractie te creëren.
- Ofwel met de kanaaldruk, er moet in dat geval een drukopnemer worden toegevoegd en geïnstalleerd in het retourluchtkanaal.
Deze opnemer moet worden aangesloten op de hoofdautomaat. De druksensor van het extractiekanaal wordt ingesteld met
parameter P15.
De setpoints van de extractiedruk zijn instelbaar: setpoints 1/2 (P292, P293)
De PID voor het aansturen van de extractiemotoren wordt beheerd via P294 t/m P296
■ Extractiekanaaldruk
292
293
294
295
296
298
299
Debietregeling via extern signaal 0-10V
Het inschakelen en de ingestelde luchthoeveelheid kunnen via een extern signaal worden aangestuurd.
Wanneer de spanning hoger is dan de minimale spanning (P274), wordt de machine gestart. Wanneer de spanning lager is dan het
minimum tussen (0,5V en P274/2), wordt de machine uitgeschakeld.
Wanneer de spanning van het externe signaal gelijk is aan de minimale spanning (waarde P274), werkt de machine met debiet setpoint
1. Wanneer de spanning van het externe signaal hoger is dan of gelijk is aan de minimale spanning (waarde P275), werkt de machine
met debiet setpoint 2.
Tussen deze twee waarden is het ingestelde debiet van de machine proportioneel aan de spanning.
Debiet setpoint 2 moet altijd hoger zijn dan debiet setpoint 1.
Deze functie kan bijvoorbeeld worden gebruikt om het debiet van een afzuiginstallatie te compenseren, door het debiet setpoint van
de LBK te regelen met het stuursignaal van de afzuiginstallatie.
pulsie / extractie
pulsie / extractie
274
275
■ EC-motor
Dit kunnen er maximaal 8 zijn voor de toevoer en maximaal 8 voor de afzuiging (P3 en P11).. Aangestuurd via modbus, moeten zij
worden geadresseerd en de parameters P51 t/m P78 geven aan of de Modbus-adressen ervan zijn geconfigureerd of niet.
Als er meerdere EC-motoren in dezelfde luchtstroom aanwezig zijn, is er één drukopnemer en deze is gemonteerd op motor 1.
De regeling gebruikt de waarde van deze opnemer door deze te vermenigvuldigen met het aantal in bedrijf zijnde motoren.
Motor 1 is de motor die boven aan de wand bevindt, tegenover de toegang.
Proportionele band (P) van de regeling van de druk in het pulsiekanaal
Integratietijd (I) van de regeling van de druk in het pulsiekanaal
Derivatietijd (D) van de regeling van de druk in het pulsiekanaal
Proportionele band (P) van de regeling van de druk in het extractiekanaal
Integratietijd (I) van de regeling van de druk in het extractiekanaal
Derivatietijd (D) van de regeling van de druk in het extractiekanaal
Setpoint 2
Setpoint 1
Uit
min(0,5V,
P274/2)
P274 Minimale spanning
Setpoint 1 druk in pulsiekanaal
Setpoint 2 druk in pulsiekanaal
Drempel ondergrens pulsiekanaaldruk
Drempel bovengrens pulsiekanaaldruk
Setpoint 1 druk in extractiekanaal
Setpoint 2 druk in extractiekanaal
Drempel ondergrens extractiekanaaldruk
Drempel bovengrens extractiekanaaldruk
extern signaal
Minimale spanning extern signaal (setpoint 1)
Maximale spanning extern signaal (setpoint 2)
Ingang 0-10V U9
P275 Minimale spanning
extern signaal
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave