2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN
2.3 - Ventielen
2.3.1 - Ontvangst
Bij ontvangst van de kit is het belangrijk dat u, voordat u de kit monteert, eerst de ontvangen onderdelen controleert en bekijkt of ze
niet beschadigd zijn tijdens het transport.
- Ventiel
- Leidingen + O-ringen of flenzen
- Servomotor van het ventiel en elektrische kabel
- Change-over opnemer (optie)
2.3.2 - Installatie
De 3-wegventielen met ingebouwde bypass moeten gemengd worden gemonteerd.
De 2-wegventielen moeten worden gemonteerd aan de onderkant van de batterij.
Om de aansluiting of de ventielen niet te beschadigen, moet u de aandraaimomenten toepassen uit de tabel in paragraaf 2.3.3. Gebruik
om de dichtheid te garanderen 2 sleutels, één om tegen te houden, de andere voor het vastzetten.
Houd u aan de montagerichting van het ventiel. Op deze 2 aansluitingen moet de circulatie zijn van A -> AB. Wij raden aan om 60 kPa
niet te overschrijden.
Voer de montage uit overeenkomstig de onderstaande voorschriften.
De leidingen en ventielen mogen in geen geval een mechanische belasting uitoefenen op de unit. Ondersteun de leidingen aan de
muur of op de vloer van het gebouw.
Open de kap van de servomotor en controleer de positie van de richtingomschakelaar (raadpleeg het elektrisch schema)
Zet de regelaar in de testmodus en forceer de beweging van het ventiel naar geheel open en geheel dicht om de richting van de
werking te controleren. Controleer de slag van de bedieningsstift (zie de documentatie van het ventiel)
■ Luchtbehandelingskasten in een gebouw geïnstalleerd
Na het aansluiten van de waterverbindingen
- Met montage van het ventiel buiten de unit
Het wordt aangeraden de ventielen thermisch te isoleren om condensatie te voorkomen.
- Met montage van het ventiel binnen de unit
Als het ventiel en de servomotor niet boven de condenswater opvangbak zijn gemonteerd, is thermische isolatie verplicht.
■ Luchtbehandelingskasten buiten een gebouw geïnstalleerd
- Met montage van het ventiel buiten de unit
Na het aansluiten van de hydraulische verbindingen, de ventielen thermisch isoleren.
- Met montage van het ventiel binnen de unit
Als het ventiel en de servomotor niet boven de condenswater opvangbak zijn gemonteerd, is thermische isolatie verplicht, en moet
u de motor van het ventiel tegen vorst beschermen als de buitentemperatuur daalt tot onder 0° C (omgeving van de motor)
In geval van kleppen die buiten zijn geïnstalleerd, dient te worden gebruik gemaakt van motorkappen tegen slechte
weersomstandigheden.
2.3.3 - Montage van de onderdelen
Voor geschroefde ventielen, plaatst u het ventiel verticaal op de draaiende aansluitingen, vergeet niet de afdichtring te plaatsen.
Controleer tijdens de installatie van het ventiel, of de richting van de stroming goed is (zie merkteken op het ventiel).
Het ventiel mag niet gemonteerd worden met de steel naar beneden gericht.
Zet de aansluitingen definitief vast.
Voor ventielen met flensmontage, plaatst u het ventiel goed in lijn op de flens. Controleer tijdens de installatie van het ventiel, of de
richting van de stroming goed is (zie merkteken op het ventiel).
Het ventiel mag niet gemonteerd worden met de steel naar beneden gericht.
Zet de flenzen definitief vast.
16