Pagina 1
H A N D L E I D I N G VA N D E R E G E L I N G ( Vo o r s o f t w a r e A H U C O N T R O L v e r s i e V 0 7 ) Luchtbehandelingskast 39CP Vertaling van de oorspronkelijke handleiding...
UK REACH Regulations 2019 - Vervuilingsgraad: 3 UK Importer: 1.2 - Voorkomen van elektrische schokken Toshiba Carrier UK Ltd, Porsham Close, Roborough, Plymouth, PL6 7DB Alleen personen die gekwalificeerd zijn conform de aanbevelingen van de IEC (Internationale Elektrische Commissie) mogen toegang hebben tot de elektrische componenten. Eerst de elektrische voeding van de unit uitschakelen voorafgaande aan elke servicebeurt.
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN 2.1 - Elektriciteitskasten 2.1.1 - Voorstelling van de elektriciteitskasten Afhankelijk van de configuratie kan de luchtbehandelingskast worden bestuurd door een of meerdere elektriciteitskasten. ■ Hoofdelektriciteitskast De hoofdelektriciteitskast bestuurt de luchtbehandelingskast en is te herkennen aan een deur met een andere kleur op de standaard apparaten.
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN 2.1.2 - Voorstelling van de print van de hoofdelektriciteitskast Zone van de voeding Klemmenblok Aansluitblok RS485-kaart voor besturing van de interne onderdelen op de kaart Automaat Kabelsteun Relais (aansluiting motor) Oranje scheidbare aansluitklemmen 230 V-eenfasevoeding Scheidingsschakelaar Hoofdaardingsklem (PE)
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN 2.1.3 - Externe voeding De externe voedingen kunnen naar keuze worden aangebracht via de onderkant van de deur van de kast of via de kabelgoot aan de bovenkant door het hiervoor bestemde schuimplastic. Na het aansluiten van de bekabeling moet beslist de aanwezigheid en de correcte positie van het schuimplastic van de kast en aan het eind van elke kabelgoot worden gecontroleerd.
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN 2.1.4 - Overige uitrusting ■ Frequentieregelaar Raadpleeg de handleiding van de "Frequentieregelaar" ■ EC-motor Raadpleeg het algemene handboek 2.2 - Opnemers 2.2.1 - Terminologie - Retour: kanaal van de afgezogen lucht uit het gebouw - Verse lucht: buitenlucht van het gebouw - Uitblaaslucht: kanaal van de toevoerlucht (in het gebouw geblazen) - Omgeving: lucht in de ruimte...
Pagina 10
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ■ Rookmelder De rookmelder is in de sectie van de pulsieventilator geplaatst. De unit wordt compleet met bekabeling geleverd. In het geval van een unit met filters in de uitblaaslucht moet de rookmelder achter deze filters worden geplaatst 2.2.4 - Elektrische aansluiting Raadpleeg het elektrisch schema (bij de hoofdkast geleverd) voor de aansluiting van de opnemers 2.2.5 - Instelling van de opnemers ■...
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ■ Switch van de CO -opnemers (fabrieksinstelling) Schakel voor het configureren van uw apparaat de elektrische voeding uit, en voer de gewenste instellingen uit door de switches in te stellen zoals aangegeven op het elektrisch schema. Herstel de voeding na het configureren van de opnemer. Switch Switch actief inactief 2.2.6 - Belangrijkste kenmerken van de opnemers ■ Drukopnemer Verschildrukzender met instelbaar meetbereik - van 0 tot 1000 Pa - van 0 tot 2500 Pa - van 0 tot 5000 Pa Piëzoresistief gevoelig element Voeding 24 Vac/Vdc ±...
Pagina 12
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ■ Bevestiging: Kanaalmodel 37.5 Kanaalmodel Omgevingsmodel...
Pagina 13
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ■ Temperatuuropnemer Temperatuuropnemer Meetbereik van 0 tot 50 °C (omgevingsmodel) of van -20 tot + 80 °C (kanaalmodel) Gevoelig element type NTC: 10 kΩ bij 25°C Temperatuur Weerstand °C 22050 17960 14690 12090 10000 8313 6940 Temperatuurnauwkeurigheid NTC: ±0,3°C (van -40°C tot 70°C) ; ±0,5°C buiten het voorafgaande bereik Aantal draden: 2 Reactietijd: Vochtigheid 1/e (63%) 4 sec.
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ■ Bevestiging: 37.5 ■ Gecombineerde temperatuur- en vochtigheidopnemer Vochtigheid- en temperatuuropnemer Meetbereik van 5 tot 95% RV en van 0 tot 50 °C (omgevingsmodel) of van -20 tot +80 °C (kanaalmodel) Vochtgevoelig element type: capacitief Temperatuurgevoelig element type NTC: 10 kΩ bij 25°C Temperatuur Weerstand...
Pagina 15
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ■ Afmeting kanaalmodel: Kanaalmodel ■ Bevestiging: 37.5 Kanaalmodel Omgevingsmodel Gebruikstemperatuur van 0 tot 50 °C omgevingsmodel en unit van kanaalmodel van -20 tot +80 °C kanaalmodel Temperatuur van de opslag van -10 tot +70 °C ■...
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN 2.3 - Ventielen 2.3.1 - Ontvangst Bij ontvangst van de kit is het belangrijk dat u, voordat u de kit monteert, eerst de ontvangen onderdelen controleert en bekijkt of ze niet beschadigd zijn tijdens het transport. - Ventiel - Leidingen + O-ringen of flenzen - Servomotor van het ventiel en elektrische kabel...
Pagina 17
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN Het toe te passen aandraaimoment is afhankelijk van de diameter: ■ Te schroeven ventielen Type Aandraaimoment DN15 25 Nm DN20 50 Nm DN25 75 Nm DN32 100 Nm DN40 125 Nm DN50 150 Nm ■...
Pagina 18
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ■ 3- of 4-wegklep met bypass met ingebouwde T-aansluiting Mengmontage: Debiet van A en B -> AB Weg AB = totale constante debiet (uitgang) Weg A = variabel debiet A -> AB (ingang A) Weg B = variabel debiet B - AB in de bypass (ingang B) Stift van het ventiel naar buiten: rechte doorgang A ->...
Pagina 19
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ■ 2-wegventielen Max. toegelaten ΔP Wij raden aan om een verschildruk van 60 kPa niet te overschrijden. 2.3.4 - Ontwerp van de hydraulische netwerken Het ontwerp van het waternetwerk is een belangrijke factor voor de goede werking van de installatie. Zorg daarom voor de juiste plaatsing en een voldoende aantal van de aftapkranen, slibvangers, correct op het bovenste punt van het circuit geïnstalleerde ontluchters, balans-T-stukken en afsluitkranen op elke batterij en ontlastventielen, indien nodig.
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN 2.3.11 - Aanbevelingen voor gebruik Wij wijzen iedere aansprakelijkheid af voor het beschadigen van ventielen als gevolg van een verkeerd ontworpen waternetwerk of een verkeerde inbedrijfstelling. Om ieder gevaar van condensatie tijdens de werking met gekoeld water te voorkomen, moeten de leidingen over hun gehele lengte worden geïsoleerd met isolatiemateriaal dat ook aan de einden perfect dicht is.
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN 2.4 - Vermogens- en besturingskabels 2.4.1 - Voorstelling van de kabelbundels Elke kabelbundel wordt op lengte geleverd en moet in de daarvoor bestemde en hieronder beschreven kabelgeleiders worden gevoerd. De kabelbundels worden opgerold geleverd op blokken en moeten ter plaatse worden afgerold. Elke kabelbundel heeft een etiket met daarop de naam van de kabel, die is terug te vinden op het elektrisch schema en het bijbehorende kabelboekje.
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN Uit het kabelboekje: MERKTEKEN TYPE/SECTIE HOUDER PRODUCT OPMERKINGEN W1.98 2.4.2 - Ligging van de kabels De kabelbundel zijn in de fabriek aangesloten op het product. Bij de aansluiting ter plaatse, moeten de kabels in de hiervoor bestemde goten worden gelegd naar de betreffende kasten.
2 - ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN ■ Bovenste units De kabel lopen door de goot aan de bovenkant van het apparaat naar de kast via de opening aan de bovenkant van de kast. ■ Luchtbehandelingskast dubbele flux naast elkaar: Goten aan bovenkant tegenover elkaar Dwarse goot Opening van de kast Kast...
3 - DE REGELAUTOMAAT 3.1 - Pulsie Met de regelautomaat kan de goede werking van de verschillende onderdelen van de luchtbehandelingskast worden bestuurd en gecontroleerd. Afhankelijk van de opties, verzorgt hij de regeling van de temperatuur, van de vochtigheid en beheert hij de ventilatoren. Hij kan worden verbonden met een GBS voor een besturing op afstand.
Pagina 25
3 - DE REGELAUTOMAAT Stekker Klem Type Omschrijving 0 -10 V Drukopnemer voor het meten van de vervuiling van filter 3 2 toevoer of van filter 2 afzuiging 0 -10 V Opnemer van de vochtigheid bij de retour of in de omgeving Selectie setpoint 1 of setpoint 2 +Vdc Niet gebruikt +5VR Niet gebruikt Gemeenschappelijk Niet gebruikt Commando van het ventiel van de hydraulische batterij 1 of vermogen van trap 1 van DX- 0-10V aggregaat...
3 - DE REGELAUTOMAAT Stekker Klem Type Omschrijving 0 -10 V Commando van de stoombevochtiger 0 -10 V Commando van het toerengeregeld warmtewiel 0 -10 V Drukopnemer voor het meten van de vervuiling van filter 1 afzuiging Gemeenschappelijk Drukopnemer van de vervuilingsgraad van de warmtewisselaar of van de CO -luchtkwaliteit of van 0-10V de drukopnemer in het retourluchtkanaal Gemeenschappelijk...
3 - DE REGELAUTOMAAT De connector J6 BMS wordt gebruikt om te communiceren met de hoofdautomaat. Hij moet worden aangesloten op de connector J9 FBus 1 van de automaat. De aansluiting is als volgt: Stekker Klem Omschrijving Voeding +24 Vac Gemeenschappelijk Vbat Niet gebruikt...
3 - DE REGELAUTOMAAT 3.5 - Lijst van ingangen/uitgangen van de EC-ventilator Raadpleeg het hoofdstuk aansluiting van het instructiehandboek Klem Omschrijving Drukopnemer voor het meten van het debiet Gemeenschappelijk +24 V Uitgang 24Vdc - voeding van de opnemer Aansluiting op de automaat - Tx/Rx + Aansluiting op de automaat - Tx/Rx - Aansluiting op de automaat - gemeenschappelijk 3.6 - Alfanumerieke terminal...
3 - DE REGELAUTOMAAT Regeling actief Geeft de bedrijfsstatus aan Bedrijfsstatus Beschrijving Opening register De isolatiekleppen zijn bezig met openen en/of positionering van de mengkleppen Opstarten ventilatie De ventilatie is bezig met opstarten Regeling actief De functies van de regeling zijn actief Sommige functies van de regeling zijn niet toegestaan (bijv.: onvoldoende debiet voor de Beperkte regeling werking van de elektrische batterij)
Pagina 30
3 - DE REGELAUTOMAAT 3.6.3 - Toetsen Met de 6 toetsen van het bedieningspaneel is het mogelijk de parameters te wijzigen, de storingen te resetten en de unit in en uit te schakelen. De werking van deze toetsen wordt hieronder beschreven. Toets Beschrijving Hiermee gaat men een stap omhoog in de boomstructuur van het menu en naar het menu machinestatus vanuit het...
3 - DE REGELAUTOMAAT 3.7 - Aanraakscherm De meegeleverde terminal heeft een 4,3-inch aanraakscherm Dit scherm bevindt zich aan de voorzijde van de elektriciteitskast van de unit. Hij is met de automaat verbonden via een telefoonkabel met J15-connector. Hiermee kunnen de parameters van het programma worden gewijzigd en de status van de machine worden bekeken. 3.7.1 - Synoptiekscherm Synoptiekscherm Het startscherm toont het functionele overzicht van machine Alleen de voor de machine beschikbare onderdelen zijn zichtbaar.
Pagina 32
3 - DE REGELAUTOMAAT - Regeling actief Geeft de bedrijfsstatus aan Bedrijfsstatus Beschrijving Opening register De isolatiekleppen zijn bezig met openen Opstarten ventilatie De ventilatie is bezig met opstarten Regeling actief De functies van de regeling zijn actief Sommige functies van de regeling zijn niet toegestaan (bijv. onvoldoende debiet voor de Beperkte regeling werking van de elektrische batterij) De unit is bezig uit te schakelen, maar de ventilatie blijft actief voor het koelen van de...
Pagina 33
3 - DE REGELAUTOMAAT Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Toegangsniveau Informatie Login Setpoints1 Setpoints 2 Setpoints Wijziging setpoint Nachtkoeling Wekelijks 1 Wekelijks 2 Wekelijks 3 Wekelijks 4 Wekelijks 5 Wekelijks 6 Timerprogrammering Jaarlijks 1 Jaarlijks 2 Jaarlijks 3 Jaarlijks 4 Jaarlijks 5 Jaarlijks 6 Actieve storing...
Pagina 34
3 - DE REGELAUTOMAAT Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Toegangsniveau Taal Datum en tijd Ventilatiebeheer PID ventilator Grenswaarden druk Ventilatie Luchtkwaliteit Setpoint externe signaal DX-groep Brand Nachtkoeling en vrije koeling Energiebesparing Warmterecuperator Communicatie Temperatuurbeheer Grenswaarde temperatuur PID temperatuur Beperking en compensatie Temperatuur neutrale zone Change-over...
3 - DE REGELAUTOMAAT 3.7.4 - Gebruik Actie Beschrijving Inschakelen/uitschakelen Druk in de menubalk op en bevestig Een storing opheffen Op de menubalk op het alarmpictogram drukken en vervolgens op Status: machine uitgeschakeld blauw Status: machine ingeschakeld groen: in dit geval is de LED-balk groen verlicht (behalve wanneer er een storing aanwezig is) Status: verzoek om inschakeling, maar ingang blauwe/groen knipperlicht...
Pagina 36
3 - DE REGELAUTOMAAT Door op de sterretjes te drukken wordt een numeriek toetsenbord geopend om het wachtwoord voor het gewenste niveau in te voeren: Curven Het scherm registreert de waarden van de belangrijkste parameters (temperaturen, debiet, druk in het kanaal en differentiële filterdruk). De duur voor het opslaan hiervan kan worden gekozen (1, 6 of 12 maanden). De oudste waarden worden gewist en vervolgens wordt de tijdsperiode voor waardemeting vastgelegd (bijvoorbeeld 1 meting om de 60 s) 1 maand (1 om de 60 s) 6 maanden (1 om de 400 s)
4 - FUNCTIES 4.1 - Beheer van het inschakelen en uitschakelen De unit kan worden gestart via de terminal of het GBS. De parameter P716 bepaalt of de GBS al dan niet is geautoriseerd de centrale te besturen. Als de unit in bedrijf is, kan de unit met een aan/uit "afstandsbediening" gestopt worden. Deze moet daaraan voorafgaand zijn ingeschakeld via het bedieningspaneel op de stand AAN.
4 - FUNCTIONALITEITEN 4.4.1 - Standaard werking: De kleppensectie wordt gemoduleerd afhankelijk van de behoefte aan vrije koeling of de luchtkwaliteit. De klep werkt met 100% verse lucht bij nachtkoeling. 4.4.2 - Werking met gedeeltelijke energieterugwinning met vast wiel: Het mengregister kan twee posities hebben: - Op zijn minst verse lucht, afhankelijk van de instelling van parameters P208 of P209.
Pagina 39
4 - FUNCTIONALITEITEN Keuze van de te regelen temperatuur Selectie regelmodus van de temperatuur Vertraging toestemming veranderen koelen of verwarmen PID koelen: Setpoint 1 temperatuur in koelbedrijf Setpoint 2 temperatuur in koelbedrijf Proportionele band (P) van de PID van de temperatuurregeling in koelbedrijf Integratietijd (I) van de PID van de temperatuurregeling in koelbedrijf Derivatietijd (D) van de PID van de temperatuurregeling in koelbedrijf PID verwarmen:...
4 - FUNCTIONALITEITEN Met de boven- en ondergrenzen van de temperatuur (P240 à P245) kan een storing worden geactiveerd als de temperatuur buiten deze grenzen is. Drempel ondergrens uitblaastemperatuur Drempel bovengrens uitblaastemperatuur Drempel ondergrens retourtemperatuur Drempel bovengrens retourtemperatuur Drempel ondergrens kamertemperatuur Drempel bovengrens kamertemperatuur 4.7 - Regeling van de vochtigheid De regeling beheert de be- en ontvochtiging.
4 - FUNCTIONALITEITEN 4.8 - Verdeling van de lucht De unit kan meerdere verwarmings- en koelingselementen bevatten. Een functie verdeelt de berekende behoeften aan verwarming, koeling, be- en ontvochtiging over deze verschillenden elementen. De ingestelde percentages kan de inschakelvolgorde van de verschillende elementen naar wens worden gerealiseerd. De standaard inschakelvolgorde ziet u in de volgende grafieken (de bereiken zijn aangrenzend). De functie "behoefteverdeling" wijst automatisch ...
4 - FUNCTIONALITEITEN ■ Behoefte aan ontvochtiging De behoefte aan ontvochtiging wordt gelijkelijk verdeeld over de beschikbare koelbatterijen. Dit is de verdeling als er 3 koelbatterijen zijn: 100% 100% Behoefte aan ontvochtiging Als de ontvochtiging is geactiveerd, kunnen batterijen voor de naverwarming worden aangewezen. Deze dienen voor het compenseren van de afkoeling die het gevolg is van de ontvochtiging, en zijn geplaats achter de ontvochtigingsbatterij.
Pagina 43
4 - FUNCTIONALITEITEN ■ Pulsiekanaaldruk Setpoint 1 druk in pulsiekanaal Setpoint 2 druk in pulsiekanaal Proportionele band (P) van de regeling van de druk in het pulsiekanaal Integratietijd (I) van de regeling van de druk in het pulsiekanaal Derivatietijd (D) van de regeling van de druk in het pulsiekanaal Drempel ondergrens pulsiekanaaldruk Drempel bovengrens pulsiekanaaldruk In dat geval werken de extractieventilatoren volgens de instelling P105:...
4 - FUNCTIONALITEITEN ■ Configuratie Configuratie pulsieventilator 1 Configuratie pulsieventilator 2 Configuratie pulsieventilator 3 Configuratie pulsieventilator 4 Configuratie pulsieventilator 5 Configuratie pulsieventilator 6 Configuratie pulsieventilator 7 Configuratie pulsieventilator 8 Configuratie extractieventilator 1 Configuratie extractieventilator 2 Configuratie extractieventilator 3 Configuratie extractieventilator 4 Configuratie extractieventilator 5 Configuratie extractieventilator 6 Configuratie extractieventilator 7 Configuratie extractieventilator 8 ■ Storingen De drukopnemers die zijn gemonteerd op de ventilatoren worden gebruikt voor de detectie van luchtdebiet (drempel P111). De bovengrens van de debietsetpoints is beperkt tot het maximumdebiet van de luchtbehandelingskast.
4 - FUNCTIONALITEITEN Als een wiel met een variabel toerental wordt gebruikt, laat de regelaar het automatisch inschakelen om te voorkomen dat het vastloopt. Bij een wiel met een vast toerental, laat de automaat het wiel elke 4 uur 1 minuut draaien. ■...
4 - FUNCTIONALITEITEN In dit geval moet de temperatuuropnemer van het waternet worden gemonteerd op de uitgang van de batterij aan de kant van het waternet achter het ventiel. Een begrenzingsband P252 begrenst de maximale opening van het ventiel als de temperatuur van het waternet licht lager is dan P250 of licht hoger dan P251.
4 - FUNCTIONALITEITEN Besturingsspanning trap DX aggregaat Behoefte DX aggregaat 100% Ontdooibeheer Wanneer het DX-aggregaat een ontdooifase start, past de centrale het debiet/druk aan volgens de gekozen modus met parameter P286: - Zonder: de centrale blijft werken volgens zijn huidige setpoint - Reductiemodus: de centrale schakelt over naar debiet- of druksetpoints P287, P288, P289, 290.
4 - FUNCTIONALITEITEN 4.12 - Elektrische batterij De regeling kan elektrische batterijen aansturen met maximaal 4 aan/uit trappen of 3 aan/uit trappen en een modulerende trap (triac). De configuratie van de elektrische batterijen wordt ingesteld via de parameter P32. De elektrische batterij kan verwarming of naverwarming leveren (P33).
4 - FUNCTIONALITEITEN 4.13 - Vrije koeling Met de vrije koeling kan het gebouw worden gekoeld als de buitentemperatuur lager is dan die van het gebouw. Deze bedrijfsstatus wordt gebruikt als de volgende voorwaarden zijn vervuld: - Functie geactiveerd in de parameters P150 (alleen als de regeling gebeurt op basis van de ruimte- of de retourtemperatuur). - Koelbehoefte: de uitgang van de PID moet groter zijn dan 0% - Het verschil tussen de geregelde temperatuur (gemeten ruimte of retour) en de verse lucht moet voldoende zijn: temperatuur verse lucht <...
4 - FUNCTIONALITEITEN 4.15 - Luchtkwaliteit CO Als er een CO -opnemer aanwezig is in de afgezogen luchtstroom en er een mengkleppensectie is of als de ventilatoren zijn ingesteld op het debiet, dan kan de luchtkwaliteitsfunctie worden geactiveerd (P152). Deze functie berekent de behoefte aan binnenlucht kwaliteit door middel van een proportionele regelaar (P217) om het setpoint te volgen via de CO -concentratie (P216).
4 - FUNCTIONALITEITEN 4.16 - Bevochtiger De bevochtiger kan een stoom- of een druppelbevochtiger zijn. Hij is voorzien van zijn eigen besturingselektronica. Wanneer een bevochtiger wordt geactiveerd en de installatie moet worden stilgelegd, kan de bevochtiger met behulp van een instelbare naventilatie (P198) worden gedroogd.
Pagina 52
4 - FUNCTIONALITEITEN Selecties voor het wekelijkse uurprogramma: Gevraagde status Weergaveconditie Vorstvrij P154 Keuze van de te regelen temperatuur = ruimte Nachtkoeling (alleen in week) P151 Nachtkoeling = met Aan met setpoint 1 P160 Selectie setpoint 1/setpoint 2 = uurprogramma/GBS of alleen geforceerde aan/uit-ingang Aan met setpoint 2 Selecties voor het jaarlijkse uurprogramma:...
4 - FUNCTIONALITEITEN 4.21 - Toegangsniveau De automaat heeft 3 toegangsniveaus, om te voorkomen dat onbevoegden bepaalde parameters kunnen wijzigen. Niveau 1 is het niveau "klant". Hier kunnen setpoints worden gewijzigd. Niveau 2 is het niveau "installateur". Hier kunnen instellingsparameters worden gewijzigd. Niveau 3 is het niveau "fabrikant".
5 - BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN ALFANUMERIEKE TERMINALS Deze paragraaf heeft enkel betrekking op de alfanumerieke terminals. P01: Adr Priv/Shared Trm1: 32 Om de communicatie tussen regelaars en terminals tot stand te brengen, moet elk van Trm2: None deze elementen een adres krijgen.
5 BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN ALFANUMERIEKE TERMINALS 5.4 - Adressering voor het pLAN 5.4.1 - Werking Als de regelaars en de terminals op het plan zijn aangesloten moeten zij worden geadresseerd. De te gebruiken adressen lopen van 1 t/m 32. 32 is het totale aantal van regelaars + terminals is dat kan worden verbonden via het pLAN-netwerk.
Pagina 56
5 BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN ALFANUMERIEKE TERMINALS Tijdens de volgende procedures kan het bericht "NO LINK" verschijnen. Herhaal dan de procedure. 5.4.2 - De adressering van de HMI terminals wijzigen Het adres van de terminal kan alleen worden veranderd als hij is aangesloten op de regelaar (telefoonstekker) en deze laatste is ingeschakeld.
5 BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN ALFANUMERIEKE TERMINALS b - Vanuit een terminal Om het adres van de regelaars te wijzigen, moet u: - Beschikken over een terminal met adres 0 (zie procedure hoofdstuk 5.4.2) - De spanning uitschakelen - Onmiddellijk bij het opstarten tegelijkertijd de toetsen + ...
5 BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN ALFANUMERIEKE TERMINALS 5.4.5 - Controle van het pLAN-adres Het pLAN-adres in het midden bovenaan op het hoofdscherm. Het is ook mogelijk om parameter P720 te openen in de configuratieparameters om het adres van de regelaar op het plan te lezen. Als het systeem opstart, kan het plan verschillende problemen vertonen (storing van de kaart en opstarten van de terminal) als gevolg van slechte verbindingen of de toewijzing van een verkeerd adres.
6 - AANSLUITING OP EEN GBS De regelaar kan worden aangesloten op een lokale supervisie-pc of een pc op afstand, of op de meeste types GBS (Modbus RTU, Modbus IP, LonWorks, KNX of BACnet IP). Voor het gebruik van KNX, LonWorks, Modbus IP of BACnet IP moeten optionele prints worden gemonteerd. De communicatietabellen voor Modbus, KNX, LON en BACnet zijn apart verkrijgbaar.
6 - AANSLUITING OP EEN GBS 6.2 - Modbus TCP/IP Voor het gebruik van ModBus TCP/IP is een optionele print vereist en moet P700 = Modbus TCP. Configuratie van de print: Schakel de regelaar uit en plaats de optionele print in de regelaar. Druk op de knop op de print en schakel tegelijk de regelaar in.
6 - AANSLUITING OP EEN GBS 6.3 - BACnet IP Voor het gebruik van BACnet IP is een optionele print vereist en moet P700 = BACNET IP. Configuratie van de print: Schakel de regelaar uit en plaats de optionele print in de regelaar. Druk op de knop op de print en schakel tegelijk de regelaar in.
6 - AANSLUITING OP EEN GBS Onze automaat beheert alleen Bacnet variabelen met het formaat digitaal (adrestype Dxxx) en analoog (adrestype Axxx) 6.4 - LON Voor het gebruik van LON in een print vereist (type FTT-10A), voorgeladen geleverd door de fabrikant. Deze kan eventueel ter plekke opnieuw geladen met behulp van het nxe-bestand dat op verzoek beschikbaar is.
6 - AANSLUITING OP EEN GBS Fabrikant Integrator Installateur Levering van de geladen LON-communicatieprint Levering van het integratiebestand .XIF Installatie van de units uitgerust met LON-regelaar Aflezen van de barcodes (NeuronID) Creëren van de LON-database Adressering en configuratie van het LON-netwerk Definitie van de verbinding tussen de LON regelaars en met het GBS Definitie van de setpoints en timerprogrammering GBS Tussen de integrator en de installateur te bepalen modaliteit. Vanwege de centrale rol van de integrator, is het noodzakelijk dat deze zo vroeg mogelijk bij het project wordt betrokken om de BGS-architectuur en integratietools te kunnen anticiperen en controleren.
Pagina 65
6 - AANSLUITING OP EEN GBS De regelaar van de unit verschijnt voortaan in de lijst met knoppuntmodellen, waarmee in de database net zoveel regelaars kunnen worden gecreëerd als dat er op het netwerk zijn. Het vervolg van de configuratie (realisatie van verbindingen op de variabelen van het type nvi / nvo) gebeurt op de standaard manier zoals voor ieder ander LON-product. Onze automaat heeft geen variabelen van het type nci / SCPT / UCPT. De configuratieparameters zijn alleen toegankelijk vanaf de IHM-terminal.
6 - AANSLUITING OP EEN GBS 6.5 - KNX Voor het gebruik van de KNX is een optionele kaart vereist. De kaart is in de fabriek gemonteerd. Als dit niet het geval is, schakelt u de regelaar uit en plaatst u de kaart op J13 (naam BMS card of BMS1) op de regelaar. De gebruikte bus is van het type TP1 met een transmissiesnelheid van 9600Bds. Deze bus heeft een specifieke externe voeding nodig.
Pagina 67
6 - AANSLUITING OP EEN GBS Configuratieproces De 1e stap van de configuratie gebeurt offline (dat wil zeggen niet met het netwerk verbonden). Hierbij wordt onder ETS de lijst gedefinieerd van de in het project gebruikte producten en worden de groepsadressen gedefinieerd (dat wil zegen de gegevens die worden uitgewisseld tussen de KNX-regelaars). De fabrikant voorziet hiervoor een knxproj-bestand (ETS-compatibel vanaf versie 5.6) met een beschrijving van de KNX-communicatietabel van de geleverde regelaar. Dit bestand bevat een voorgeconfigureerd model ...
Pagina 68
6 - AANSLUITING OP EEN GBS Individuele adressen toewijzen, adressen en parameters laden gebeurt op de standaard manier zoals voor elk ander KNX-product.
7 - INBEDRIJFSTELLING 7.1 - Voorbereidingen bij inbedrijfstelling Voor de inbedrijfstelling van de unit, moet u ervoor zorgen dat de elektrische bekabeling conform het schema en volgens de regels is uitgevoerd. De hydraulische en luchtcircuits moeten conform en bedrijfsklaar zijn. Als deze verschillende handelingen zijn uitgevoerd, moet het document "Aankondiging montagevoltooiing"...
7 - INBEDRIJFSTELLING Als de motor niet of niet goed is geadresseerd, geeft deze parameter "niet uitgevoerd" aan. Bevestig deze parameter om in de adresseringswizard de volgende regels in te voeren: "Ad start", "Config" en “Status" verschijnen op het overeenkomstige schermgedeelte. Selecteer in het veld "Ad begin" het actueel adres van de motor. Selecteer voor een nog niet eerder geadresseerde motor, "Fabrieksventilator", selecteer anders ventilator 1 t/m 8 afhankelijk van het actuele adres van de motor.
8 - STORINGEN Als de automaat een probleem detecteert, activeert hij een storing. 8.1 - Type storingen De storingen kunnen van het type "onderhoud" of "gevaar" zijn. "Onderhoud"-storingen geven informatie aan de gebruiker over een slecht functioneren van de unit maar zonder directe consequenties (bijvoorbeeld een vervuild filter). Na het verhelpen van het probleem kunnen zij gereset worden.
8 - STORINGEN 8.4 - Lijst van de storingen Hier volgt de lijst van mogelijke storingen: Nr. Fabrieksniveau Omschrijving van de storing Nr. Fabrieksniveau Omschrijving van de storing 80 Onderhoud Onderbreking voeding Druk in kanaal te laag 2 Gevaar 81 Onderhoud Brandveiligheid Druk in kanaal te hoog 3 Gevaar...
8 - STORINGEN 8.5 - Diagnose Storing Bronnen Oorzaken Oplossingen Controleer de elektrische Onderbrekerschakelaar geactiveerd bekabeling en de component Onderbreking voeding De voeding is onderbroken Opzettelijk gestopt Niet van toepassing Geactiveerd door de rookdetector of Het contact "brandveiligheid is Controleer de staat van de Brandveiligheid door het externe brandcontact van geactiveerd...
Pagina 74
8 - STORINGEN Storing Bronnen Oorzaken Oplossingen Er is geen luchtluchtdebiet Controleer de werking van de gedetecteerd bij de afzuiging extractieventilatoren Controleer de drukverliezen en de De druk die wordt gemeten door de afwezigheid van vreemde Luchtdebiet afzuiging opnemer van de extractieventilator De luchtdoorlaat is verstopt voorwerpen in de kanalen en de is lager dan de grenswaarde P137...
Pagina 75
8 - STORINGEN Storing Bronnen Oorzaken Oplossingen De apparatuurregeling van het Raadpleeg de handleiding van het Het DX-aggregaat geeft een storing DX-groep DX-aggregaat heeft een storing DX-aggregaat en controleer de gedetecteerd werking van het DX-aggregaat Probleem met de werking van de Controleer de werking van de uitblaastemperatuuropnemer opnemer...
Pagina 76
8 - STORINGEN Storing Bronnen Oorzaken Oplossingen Controleer of het ventiel van De ontvochtiging werkt niet correct koelbatterij niet is geblokkeerd De gemeten vochtigheid is boven Controleer de staat van de Luchtvochtigheid te hoog De bevochtiger werkt niet correct de grenswaarde van P247 bevochtiger De vochtigheidsopnemer werkt niet Controleer de staat van de...
9 - PARAMETERS Hier volgt de lijst van de door de gebruiker instelbare parameters (toegangsniveau 1 - zonder wachtwoord), door de installateur instelbare parameters (toegangsniveau 2), of door de constructeur instelbare parameters (toegangsniveau 3). Het wachtwoord voor niveau 2 kan worden opgevraagd bij de technische helpdesk. Sommige parameters zijn niet altijd zichtbaar en zijn afhankelijk van de configuratie van de machine.
Pagina 78
9 - PARAMETERS Instellingen Omschrijving Toegangsniveau Nummering Standaard Weergave- condities 0: Zonder 1: Koud water 2: Voorverwarming Batterij nr. 1 water 3: Warm water 4. Gemengd (water) 5: DX-aggregaat 0: Zonder 1: Koud water 2: Warm water Batterij nr. 2 3: Water naverwarming 4: DX-aggregaat 5.
Pagina 79
9 - PARAMETERS Instellingen Omschrijving Toegangsniveau Nummering Standaard Weergave- condities P27 Mengklep = zonder en P35 DX-aggregaat = zonder en P39 Bevochtiger pulsie = Zonder en (P10 Extractieventilator = Aan/uit commando 0: Zonder of Modbus frequentieregelaar Retourbevochtiger 1: Druppeling (65%) of Modbus EC) 2: Druppeling (85%) en (P36 Warmterecuperator = Platen...
9 - PARAMETERS Instellingen Omschrijving Toegangsniveau Nummering Standaard Weergave- condities P38 Regeling in ontvochtigingsbedrijf = met Vochtigheidsopnemer 0-10V Instelbaar 100% waarde bij 10V van 80 tot 100% P39 Bevochtiger pulsie = stoom of afstroom Vergrendeling van de 0: ontgrendeld configuratie 1: vergrendeld Coëfficiënten K van de vrijloopwielen gestuurd door frequentieregelaar Ø...
Pagina 81
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters P10 Extractieventilator = Modbus 0: Kopie van frequentieregelaar of Modbus EC het commando pulsieventilator P104 Regeling extractieventilatie = Druk in kanaal ((P10 Extractieventilator = Modbus frequentieregelaar 1: Kopie van (P12 = 0-1000 Pa 10 V of 0-2500 Pa 10 V...
Pagina 82
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters Integratietijd (I) van de PID van de (P104 Regeling pulsieventilatie = Debiet of regeling van het 2000 debiet op extern signaal debiet van de pulsieventilator Derivatietijd (D) van de PID van de...
Pagina 83
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters (P10 Extractieventilator = Modbus Debietsetpoint 1 frequentieregelaar of Modbus EC) van de P111 P110 10000 extractieventilator (P104 Regeling pulsieventilatie = Debiet of debiet op extern signaal) (P10 Extractieventilator = Modbus frequentieregelaar of Modbus EC)
Pagina 84
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters Storingsdrempel pulsiefilter 2 1000 P20 Aantal pulsiefilters > 1 vervuild Storingsdrempel pulsiefilter 2 1000 P20 Aantal pulsiefilters > 1 verstopt Storingsdrempel pulsiefilter 3 1000 P20 Aantal pulsiefilters > 2 vervuild Storingsdrempel pulsiefilter 3 1000 P20 Aantal pulsiefilters > 2 verstopt Storingsdrempel extractiefilter 1 1000 P21 Aantal extractiefilters > 0 vervuild Storingsdrempel extractiefilter 1 ...
Pagina 85
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters Automatisch Selectie Regeling T° in koelbedrijf = Met 1: Alleen regelmodus van de koelen temperatuur Regeling T° in verwarmingsbedrijf = Met 2: Alleen verwarmen (Regeling T°...
Pagina 86
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters P32 Elektrische batterij = 1 trap aan/uit of 2 trappen aan/uit of 3 trappen aan/uit Vertraging of 4 trappen aan/uit naventilatie of 1 trap geleidelijk of 1 trap geleidelijk en 1 trap aan/uit of 1 trap geleidelijk en 2 trappen aan/uit of 1 trap geleidelijk en 3 trappen aan/uit...
Pagina 87
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters Regeling T° in verwarmingsbedrijf = Met P160 Selectie setpoint 1/setpoint 2 = Setpoint 2 uurprogramma/GBS of alleen aan/uit-ingang temperatuur in 50,0 18,0 °C of geforceerde aan/uit-ingang verwarmingsbedrijf P161 Toepassing van de selectie setpoint 1/ setpoint 2 = temperatuur of temperatuur +...
Pagina 88
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters Verschil vrije koeling en P150 Regeling vrije koeling = Met nachtkoeling ten 20,0 °C opzichte van de P151 Regeling nachtkoeling = Met geregelde temperatuur Ondergrens van de P150 Regeling vrije koeling = Met temperatuur voor...
Pagina 89
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters (P36 Warmterecuperator = Platen of Geleidelijk wieltoerental of Vast wieltoerental Setpoint drukverlies of glycolwater 1000 of Gedeeltelijk vast toerental) warmtewisselaar P37 Verschildrukopnemer op warmterecuperator = Met Proportionele band (P) van de PID van P36 Warmterecuperator = Platen...
Pagina 90
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters Drempel ondergrens 30,0 15,0 °C uitblaastemperatuur Drempel bovengrens 20,0 50,0 35,0 °C uitblaastemperatuur Drempel P154 Keuze van de te regelen ondergrens 30,0 15,0 °C temperatuur = retour retourtemperatuur Drempel...
Pagina 91
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters Openingspercentage van klep batterij 1 100,0 P28 Batterij nr. 1 = Water voorverwarming voorverwarming in bedrijf Minimale spanning P104 Regeling pulsieventilatie = extern extern signaal P275 signaal (setpoint 1)
Pagina 92
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard Instelparameters P286 Ontdooibeheer DX aggregaat = Setpoint druk Reductiemodus tijdens ontdooien 1500 DX aggregaat P104 Regeling pulsieventilatie = Druk in kanaal P286 Ontdooibeheer DX aggregaat = Setpoint Reductiemodus pulsiedebiet tijdens...
9 - PARAMETERS 9.3 - Parameters lezen Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Uitleesparameters Setpoint berekend (P104 Regeling pulsieventilatie = Debiet of debiet op 150000 pulsiedebiet extern signaal (P02 pulsieventilator = Modbus frequentieregelaar) Debiet (P04 = 0-1000 Pa 10 V of 0-2500 Pa 10 V 320000 pulsieventilator of 0-5000 Pa)
Pagina 94
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Uitleesparameters P154 Keuze van de te regelen temperatuur = retour (P36 Warmterecuperator = Plaat of Vast wieltoerental of Geleidelijk wieltoerental Retourtemperatuur -99,0 99,9 °C of glycolwater of Gedeeltelijk vast wieltoerental P154 Keuze van de te regelen temperatuur = uitblaaslucht P154 Keuze van de te regelen temperatuur = Retour...
Pagina 95
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Uitleesparameters P39 Bevochtiging pulsie = stoom P39 Bevochtiging pulsie = druppeling 0: dicht Controle bevochtiger 1: open P40 Retourbevochtiger = druppeling 65% P40 Retourbevochtiger = druppeling 85% (P28 Batterij nr.
Pagina 96
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Uitleesparameters Bediening verlaging 0: uit P27 Mengkleppensectie = Met percentage verse lucht 1: aan Percentage verse P27 Mengkleppensectie = Met lucht. P160 Selectie setpoint 1/setpoint 2 = uurprogramma/ Status setpoint 1/ 0: setpoint 1 GBS of alleen aan/uit-ingang of geforceerde...
Pagina 97
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Nummering Min. Max. Uitleesparameters P32 Elektrische batterij = Percentage 1 trap geleidelijk geleidelijke trap of 1 trap geleidelijk en 1 trap aan/uit elektrische batterij of 1 trap geleidelijk en 2 trappen aan/uit of 1 trap geleidelijk en 3 trappen aan/uit P32 Elektrische batterij = 2 trappen aan/uit of 3 trappen aan/uit...
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Min. Max. Stap Standaard P105 Regeling extractieventilatie = Druk in kanaal P160 Selectie setpoint 1/setpoint 2 = uurprog/GBS of Setpoint 2 druk in 1500 alleen aan/uit-ingang of forcering door aan/uit extractiekanaal P161 Toepassing van de selectie setpoint 1/ setpoint 2 = ventilatie of temperatuur + ventilatie...
Pagina 101
9 - PARAMETERS Instelling Toegangs- Aanduiding Weergave- condities niveau Nummering Standaard Regeling T° in koelbedrijf = Met temperatuur uitblaaslucht 0: Onderhoud te hoog 1: Gevaar Regeling T° in verwarmingsbedrijf = Met Regeling T° in koelbedrijf = Met temperatuur uitblaaslucht 0: Onderhoud te laag 1: Gevaar Regeling T°...
9 - PARAMETERS 9.7 - Communicatie Instellingen Weergave- Toegangs- Omschrijving condities niveau Nummering Min. Max. Standaard 0: Geen 1: MODBUS RTU 2: LON Selectie van het gebruikte type communicatie 3: KNX protocol op de poort BMS1 4: MODBUS TCP 5: BACNET IP 6: WEB 0: 1200 1: 2400...
Pagina 103
9 - PARAMETERS Niveau Instellingen Omschrijving Unit Weergave- condities Min. Max. Stap Standaard toegang Kalibratie sensor -5,0 °C uitblaastemperatuur P150 Regeling vrije koeling = Met P151 Regeling nachtkoeling = Met P36 Warmterecuperator = Platen of geleidelijk wieltoerental Kalibratie opnemer -5,0 °C of vast wieltoerental temperatuur verse lucht...
9 - PARAMETERS 9.9 - Richting ingangen/uitgangen Instellingen Toegangs- Omschrijving Weergave- condities niveau Nummering Standaard Instelparameters Richting ingang 0: Normaal open 1 (NF) afstandsbediening 1: Normaal gesloten 0: Normaal open voor setpoint 1 Richting ingang setpoint 1/ P160 Selectie setpoint 1/setpoint 2 = Alleen aan/uit- 1: Normaal gesloten voor setpoint 0 (NO) setpoint 2...
Pagina 105
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Weergave- condities niveau Nummering Standaard Instelparameters ((P28 Batterij nr. 1 = warm of gemengd (water) of P29 Batterij nr. 2 = warm water of water naverwarming of gemengd (water) of P30 Batterij nr. 3 = water naverwarming of gemengd (water)) (P32 Elektrische batterij = 1 trap aan/uit 0: Normaal open voor elektrische...
9 - PARAMETERS 9.10 - Prioriteitstelling Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Min. Max. Stap Standaard Prioriteit van de thermisch elementen Percentage koeling inschakeling P901 P142 Regeling vrije koeling = Met vrije koeling 1 Percentage koeling uitschakeling P900 P142 Regeling vrije koeling = Met vrije koeling 1 P36 Warmterecuperator = Platen of geleidelijk wieltoerental...
Pagina 107
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheid Weergave- condities niveau Min. Max. Stap Standaard Prioriteit van de thermisch elementen P29 Batterij nr. 2 = Warm of Gemengd (water) of water naverwarming Percentage verwarming P927 inschakeling batterij 2 (P29 Batterij nr. 2 = DX-aggregaat en P35 DX-aggregaat = Verwarmen of omkeerbaar) P29 Batterij nr.
Pagina 115
9 - PARAMETERS Instellingen Toegangs- Omschrijving Eenheden niveau Nummering Min. Max. Stap Standaard 2353 Waarschuwingsstatus Bit 15 t/m 8 + code 0: zonder 1: stroom 2: spanning 2354 Begrenzing 3: vermogen 4: temperatuur 5: overstroom 6: onbekend 0: inactief 2356 Status van de communicatie 1: actief 2358...
Pagina 116
Bestelnr.: NL7499513-06, 07.2022. Vervangt bestelnr.: NL7499513-05, 11.2021. Fabrikant: Carrier S.C.S Rte de Thil - 01120 Montluel, Frankrijk. De fabrikant behoudt zich het recht voor om de specificaties van het product zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Gedrukt in de Europese Unie.