BEDIENING
BIJ HET BEDIENEN VAN DE MACHINE
Raap grote stukken vuil van de vloer alvorens u
gaat vegen. Verwijder stukken touw, draad, grote
stukken hout en ander vuil dat zich rond de
borstels kan wikkelen of in de borstels kan komen
vast te zitten.
Maak zo recht mogelijke banen. Vermijd botsingen
met deurposten en schuur niet met de machine
langs muren. Laat de veegbanen elkaar enkele
centimeters overlappen.
Geef geen ruk aan het stuur als de machine in
beweging is. De machine reageert direct op iedere
beweging van het stuur. Vermijd het maken van
plotselinge, scherpe bochten, tenzij het een
noodgeval betreft.
Stel de snelheid van de machine en de druk van
de schrobborstel in. Gebruik de laagste druk voor
de borstel voor de beste prestaties.
Houd de machine in beweging zodat de lak van
de vloer niet beschadigt.
Als u merkt dat de machine niet goed
schoonmaakt, stopt u met schoonmaken en leest
u het onderdeel PROBLEMEN MET DE
MACHINE OPLOSSEN in deze handleiding.
Voer na ieder gebruik de procedures voor
Dagelijks Onderhoud uit (zie ONDERHOUD VAN
DE MACHINE in deze handleiding).
Rijd langzaam wanneer u op een helling werkt.
Minder vaart door op de rem te trappen wanneer
u een helling afrijdt. Veeg helling op met de
machine, niet helling af.
LET OP: Rijd langzaam op hellingen en
gladde oppervlakken.
Gebruik de machine niet op plaatsen waar de
omgevingstemperatuur hoger is dan 43° C.
Gebruik de schrobfuncties niet op plaatsen waar
de omgevingstemperatuur onder het vriespunt 0°
C ligt. Met de juiste hydraulische vloeistof en een
opwarmperiode kan de machine werken op veel
lagere temperaturen.
LET OP: Veeg geen hellingen met een hoek
hoger dan 14% en verplaats de machine
(wanneer deze maximaal is beladen) niet op
hellingen van meer dan 17%.
22
S30 9004631 Gas/LPG (07−2014)