Opmerking - snelheidsbegrenzing
De lift beschikt over sensoren, die de rijsnelheid van de rolstoel verminderen, zodra de lift tot
boven/onder een bepaald punt omhoog of omlaag wordt gebracht.
Dit gebeurt om te voorkomen dat de rolstoel gaat kantelen c.q. om beschadiging van de
beensteun te vermijden.
Als de snelheidsbegrenzing geactiveerd is, verschijnt een knipperende code op het rijpaneel. Zie
hiervoor a.u.b. het hoofdstuk "AAN/UIT-diode (statusaanduiding)" op pagina 45 en het
hoofdstuk "Foutcodes en diagnosecodes" op pagina 54.
Om weer met de normale rijsnelheid te kunnen rijden, zet u de lift in de rijhoogte: bij een omlaag
gebrachte lift, de lift langzaam omhoog brengen; bij een omhoog gebrachte lift, de lift omlaag
brengen tot de statusaanduiding op het rijpaneel niet meer knippert.
74