De veiligheidsgordel mag niet door
onderdelen van de rolstoel, zoals een
armsteun of wielen, uit de buurt van het
lichaam van de gebruiker worden
gehouden.
De in het transportvoertuig ingebouwde
veiligheidsriem moet zoals rechts aangegeven
worden bevestigd.
1) Middellijn van het lichaam
2) Midden van borstbeen
174
De bekkengordel dient ongehinderd en niet
te los tussen het bekken en het dijbeen van
de gebruiker te zitten. De optimale hoek
van de bekkengordel t.o.v. de horizontale
lijn moet tussen 45° en 75° liggen. De
maximale hoek moet tussen 30° en 75°
liggen. De hoek mag in geen geval groter
dan 30° zijn!