Proline Promag 53
1.
Plaats de aardring en de extra afdichting(en) tussen de meetinstrument- en de leidingflens (zie afbeelding).
2.
Schuif de bouten door de flensgaten. Trek daarna de moeren slechts zover aan, dat deze losjes vastzitten.
3.
Verdraai nu de aardring zoals getoond in de afbeelding, tot de greep tegen de bouten aanligt. Daardoor wordt de
aardring automatisch correct gecentreerd.
Trek daarna de bouten aan met het benodigde aandraaimoment ä 15.
4.
5.
Bedraad de aardringen conform het aardingsconcept van de installatie.
2.4
Inbouw sensor Promag P
"
Opgelet!
• De op de beide sensorflenzen gemonteerde schijven beschermen de over de flens gevouwen
PTFE tegen vervorming en mogen daarom pas vlak voor de montage van de sensor worden
verwijderd.
• In het magazijn moeten deze beschermschijven altijd gemonteerd blijven.
• Let erop, dat de bekleding op de flens niet wordt beschadigd of verwijderd.
Endress+Hauser
!
Opmerking!
Bouten, moeren en afdichtingen zijn niet meegeleverd
en moeten ter plaatse worden voorzien.
De sensor wordt tussen de leidingflenzen gemonteerd:
• De benodigde boutaandraaimomenten moeten
worden aangehouden ä 15 ev.
• Specificaties betreffende de montage van extra
aardringen ä 14
A0008165
Montage
A0008167
13