Uitvoering
4.15
Gebruik van de bedieningseenheid met spiraalkabel (CD10)
De bedieningseenheid wordt gebruikt wanneer de laadklep in werkstand staat voor de func-
ties omhoog en omlaag. De knoppen hebben een zogenaamde dodemansbediening, wat
betekent dat wanneer de bedieningsknop wordt losgelaten, de beweging van de laadklep
onmiddellijk stopt.
1
2
FUNCTIES
1
Omhoog
2
Omlaag
56