4.13
Werken met de vaste bedieningseenheid (CD3)
Alle functies van de laadklep worden met de afstandsbediening geregeld. De knoppen heb-
ben een zogenaamde dodemansbediening, wat betekent dat wanneer de bedieningsknop
wordt losgelaten, de beweging van de laadklep onmiddellijk stopt.
1
2
3
4
5
FUNCTIES
1. Omhoog
2. Kantelen
3. Omlaag
4. Onderschuiflaadklep uit
5. Slede in
49
1
2
3
Bedieningseenheid met hoofdschakelaar (optie).
Wordt gebruikt om de hoofdstroom naar de
laadklep te onderbreken.
Uitvoering
4
5