Inhoudsopgave
Advertenties
w e r k i n g
NUMERIEK DISPLAY - POLSSLAG
De op de Rad-5/5v weergegeven polsslag kan iets verschillen van de op ECG-monitors weergegeven
hartfrequentie vanwege verschillen in middelingstijden. Er kan ook een afwijking bestaan tussen de
elektrische activiteit van het hart en perifere arteriële pulsatie. Significante verschillen kunnen wijzen
op een probleem met de kwaliteit van het signaal wegens fysiologische veranderingen bij de patiënt
of een van de instrumenten of wegens het aanbrengen van de sensor of de patiëntenkabel. De
pulsaties van intra-aortaballonondersteuning kunnen additief zijn tot de op de pulsoximeter
weergegeven polsslag.
SIGNAL IQ EN PULSBALK
Het display van de Rad-5/5v geeft een visuele indicator van de signaalkwaliteit van het plethysmogram
en een waarschuwing wanneer de weergegeven SpO
signaalkwaliteit. De op de Rad-5/5v weergegeven indicator voor de signaalkwaliteit wordt de Signal IQ
genoemd. De Signal IQ kan worden gebruikt om het optreden van een polsslag van een patiënt en de
bijbehorende signaalkwaliteit van de meting te identificeren.
De Signal IQ wordt weergegeven als een "verende balk" waar de piek van de balk overeenkomt met
de piek van een arteriële pulsatie. Zelfs met een plethysmografische golfvorm die wordt verdoezeld
door artefact, vindt de Rad-5/5v de arteriële pulsatie. De pulstoon (wanneer ingeschakeld) komt
overeen met de piek van de Signal IQ-balk. Naarmate de verzadiging stijgt of daalt, stijgt of daalt de
pulstoon dienovereenkomstig, voor elke 1%.
De hoogte van de Signal IQ-balk geeft de kwaliteit van het gemeten signaal aan. Een hoge verticale
balk wijst erop dat de SpO
verticale balk wijst erop dat de SpO
kwaliteit. Wanneer de signaalkwaliteit erg laag is, kan de nauwkeurigheid van de SpO2-meting
aangetast zijn. Een "Lage Signal IQ" wordt aangegeven door een balkhoogte van twee balkjes of
minder en de balkjes worden rood. Wanneer dit gebeurt, oppassen en het volgende doen:
■
Evalueer de patiënt.
■
Controleer de sensor en overtuig u ervan dat de sensor op de juiste wijze is aangebracht. De
sensor moet goed vastzitten op de plek, anders kan de Rad-5/5v geen nauwkeurige metingen
doen. Als de zender en de detector van de sensor niet goed uitgelijnd zijn, kan dit kleinere
signalen tot gevolg hebben.
■
Bepaal of er een grote verandering plaatsvond in de fysiologie en bloedflow van de patiënt bij
de registratieplaats, (bijv. een opgevulde bloeddrukmanchet, een knijpbeweging, het afnemen
van een arterieel bloedmonster uit de hand waarop de sensor van de pulsoximeter is
aangebracht, ernstige hypotensie, perifere vasoconstrictie als reactie op hypothermie,
medicijnen of een aanval van syndroom van Raynaud.)
■
Controleer bij pasgeborenen of jonge kinderen of de perifere bloedflow naar de plaats van de
sensor niet onderbroken wordt. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren bij het optillen of kruisen van
hun beentjes tijdens het verschonen van een luier
Nadat u het bovenstaande hebt uitgevoerd, kan het nemen van een arterieel bloedmonster voor
CO-oximetrieanalyse overwogen worden om de zuurstofverzadigingswaarde te controleren als de
"Lage Signal IQ"-indicatie vaak of doorlopend voorkomt.
Handleiding voor de Rad-5/5v pulsoximeter met signaalextractie
2
-meting gebaseerd is op een signaal van goede kwaliteit. Een kleine
2
-meting gebaseerd is op gegevens met een signaal van lage
2
-waarden niet gebaseerd zijn op een voldoende
.
4
4-5
Advertenties
Inhoudsopgave
