Probleem
Tekens hebben gekartelde of
ongelijkmatige randen.
De pagina of een gedeelte
van de pagina is zwart.
De taak wordt afgedrukt,
maar de bovenmarge en
zijmarges zijn onjuist.
Er verschijnen
schaduwafbeeldingen.
Afdrukken met een grijze
achtergrond.
Een deel van de afdruk wordt
afgesneden aan de zijkant,
bovenkant of onderkant van
het papier.
Het beeld is scheef afgedrukt
of vervormd.
Slechte afdrukkwaliteit op
transparanten.
Problemen oplossen
Actie
• Wijzig de instellingen voor de Afdrukresolutie in het menu Kwaliteit in 600 dpi,
1200 dpi of beeldkwaliteit 2400.
• Schakel de optie Fine Lines-verbet. in.
• Als u werkt met geladen lettertypen, controleer dan of de lettertypen worden
ondersteund door de printer, de hostcomputer en de toepassing.
Controleer of de fotoconductor goed is geïnstalleerd.
• Controleer of de instelling voor Papierformaat in het menu Papier correct is.
• Controleer of de marges in de toepassing correct zijn ingesteld.
• Controleer of de instelling voor Papiersoort in het menu Papier correct is.
• Vervang de fotoconductor.
• De instelling voor de tonerintensiteit is te hoog. Wijzig de instelling voor
Tonerintensiteit in het menu Kwaliteit.
• Stel de helderheid donkerder in.
• Stel het contrast donkerder in.
• De fotoconductor is mogelijk defect. Vervang de fotoconductor.
Schuif de geleiders in de juiste positie voor het desbetreffende papierformaat.
• Gebruik uitsluitend transparanten die door de printerfabrikant worden aanbevolen.
• Selecteer bij Papiersoort in het menu Papier de optie Transparanten.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
59