De generator opstarten en de lichten
aan- en uitschakelen
!
Start de generator enkel op en
schakel
de
lichten
wanneer
de
opgericht is in de gewenste stand.
1. Om de lampen (HP) aan te zetten, sluit u de
connector van de stroomkabel naar de lampen
(PSC) aan op contactdoos X3 van de generator.
2. Controleer of de hoofdstroomonderbreker Q3
uitgeschakeld is.
3. Start de generator op (zie "Bediening Qc1002™"
of "Bediening Qc2002™").
4. Om de lichten in te schakelen, zet u de
hoofdstroomonderbreker Q3 aan. Om de lichten
uit
de
schakelen,
schakelt
hoofdstroomonderbreker Q3 uit.
!
Wanneer u op de noodstop duwt,
wordt de hoofdstroomonderbreker
Q3 automatisch uitgeschakeld.
De verlichtingstoren naar beneden
halen
!
enkel
aan
verlichtingstoren
1. Controleer dat de mast (M) in zijn oorspronkelijke
stand staat (met de lichten gericht naar de
achterkant
ontgrendeld is.
2. Om de verlichtingstoren naar beneden te halen,
volgt u de procedure voor de oprichting van de
verlichtingstoren in omgekeerde volgorde.
Bijkomende controles:
– Nadat u de mast in horizontale stand vergrendeld
hebt, spant u de oprichtingskabel (EC) aan door de
hendel van het wikkelmechanisme (WM) te
u
de
draaien.
– Zorg ervoor dat u de stabilisatoren (ST) ALTIJD
intrekt.
– Nadat u deze ingetrokken hebt, controleert u of de
stabilisatoren (ST) vergrendeld zijn
juiste hendels (HLS)
van de stabilisatoren (FS) strak aangespannen zijn
(gebruik hiervoor de hendels HHF en HLF).
Haal de verlichtingstoren niet naar
beneden wanneer de lichten aan
staan en de generator draait.
van
de
verlichtingstoren)
met de
. Controleer dat de poten
- 64 -
Onderhoud verlichtingstoren
– Zie de onderhoudsinstructies in het hoofdstuk
over de "Onderstel"-optie.
– Controleer minstens twee keer per jaar de
algemene toestand van de toren, kijk of alle
bouten nog goed vastzitten en de oprichtkabel
(EC) nog stevig is bevestigd.
en
!
Gebruik
de
verlichtingstoren
generator te verslepen of te hijsen.
hefbomen
op
de
niet
om
de