5
Zorg ervoor, dat er nooit gereedschappen, losse
onderdelen of lappen in of op de machine blijven
liggen. Laat nooit lappen of losse kleding liggen in
de buurt van de luchtinlaat.
6
Gebruik nooit brandbare reinigingsmiddelen voor
reinigingswerkzaamheden.
7
Neem beschermende maatregelen tegen giftige
dampen afkomstig van reinigingsmiddelen.
8
Gebruik nooit machinedelen om op de machine te
klimmen.
9
Let zeer zorgvuldig op netheid tijdens onderhoud en
reparaties. Houd het vuil weg door de onderdelen en
openingen met een schone doek, papier of
kleefband af te dekken.
10 Verricht nooit las- of andere werkzaamheden
waarbij warmte vrijkomt, in de nabijheid van het
brandstof- of oliesysteem. Brandstof- en olietanks
moeten volledig worden schoongemaakt, bijv. door
middel van stoomreiniging, voordat men dergelijk
werk uitvoert. Een drukvat mag nooit gelast
worden, of op een andere manier worden gewijzigd.
Bij booglassen aan de machine moeten de
alternatorkabels worden losgekoppeld.
11 Ondersteun de trekstang en de as(sen), wanneer u
onder de machine werkt, of wanneer u een wiel
verwijdert. Vertrouw nooit op vijzels.
12 Het geluiddempende materiaal mag niet worden
verwijderd of gewijzigd. Houd het materiaal vrij
van vuil en vloeistoffen, zoals brandstof, olie en
reinigingsmiddelen. Vervang het geluiddempend
materiaal, wanneer het beschadigd is om te
voorkomen, dat het geluidsniveau zal stijgen.
13 Gebruik alleen oliën en vetten, die worden
aanbevolen of zijn goedgekeurd door Atlas Copco
of door de machinefabrikant. Zorg ervoor, dat alle
uitgekozen
smeermiddelen
toepasselijke veiligheidsvoorschriften, vooral met
betrekking tot gevaar voor explosies en brand, of
het ontleden of ontwikkelen van gevaarlijke gassen
of dampen. Minerale en synthetische oliën mogen
niet worden gemengd.
14 Bescherm
de
motor,
de
luchtinlaatfilter en alle onderdelen van het regel- en
het
elektrische
systeem,
binnendringen van vocht, wanneer u bijv. de
machine reinigt met een stoomreiniger.
15 Onderzoek de omgeving eerst op aanwezigheid van
brandbare materialen, wanneer u werk uitvoert,
waarbij warmte, vlammen of vonken vrijkomen.
16 Gebruik nooit een lichtbron met een open vlam,
wanneer u het binnenwerk van de machine
controleert.
17 Wanneer de reparatie is beëindigd, is het
noodzakelijk
de
machine
omwenteling
(zuigermachines)
omwentelingen (roterende machines) te laten
maken, om er zeker van te zijn, dat er geen
mechanische blokkering optreedt in de machine of
het aandrijvende gedeelte. Controleer bij de eerste
opstart en bij elke wijziging van de elektrische
aansluiting(en)
of
schakelapparatuur,
draairichting van elektromotoren, om te controleren
of de oliepomp en de ventilator goed werken.
- 11 -
18 Registreer voor alle machines alle onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden in een logboek. De
frequentie en aard van de reparaties kunnen
voldoen
aan
alle
onveilige situaties aan het licht brengen.
19 Bij het werken aan warme onderdelen, zoals bijv.
krimpfittings, is het raadzaam warmtebestendige
handschoenen
noodzakelijk andere beschermende kleding.
20 Wanneer gebruik gemaakt wordt van ademfilters
alternator,
de
van het patroontype, neem dan altijd het juiste type
patroon en zorg ervoor, dat de aanbevolen
enz.
tegen
het
levensduur nog niet is verstreken.
21 Zorg ervoor, dat olie, oplosmiddelen en andere
vervuilende stoffen op een milieuvriendelijke
manier worden verwijderd.
22 Na
herstelwerkzaamheden en alvorens de generator
voor gebruik vrij te geven,dient u de generator te
laten proefdraaien en te controleren of de geleverde
wisselstroom correct is. Bovendien dient te worden
gecontroleerd,
minimaal
een
uitschakelapparatuur goed functioneert.
of
meerdere
de
te
dragen,
alsmede,
het
uitvoeren
van
onderhouds-
of
de
besturings-
indien
of
en