2. Papier plaatsen
Afdrukrichting
Enveloppen
Gebruik bij het plaatsen van enveloppen het bedieningspaneel en het printerstuurprogramma om
"Envelop" als het papiertype te selecteren en geef de dikte van de enveloppen op. Voor meer
informatie, zie Pag. 62 "Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren".
Aanbevolen enveloppen
Neem contact op met uw lokale dealer voor informatie over aanbevolen enveloppen.
Het formaat van enveloppen dat u kunt plaatsen hangt af van de lade waarin u ze plaatst. Voor
meer informatie, zie Pag. 38 "Specificaties papierformaat".
• Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort.
• De duplexfunctie kan niet worden gebruikt in combinatie met enveloppen.
• Strijk kreukels kleiner dan 2 mm naar boven en 0 mm naar beneden glad voordat u de enveloppen
plaatst.
• Om een betere afdrukkwaliteit te krijgen, raden wij u aan de rechter, linker, bovenste en onderste
afdrukmarge elk in te stellen op tenminste 15 mm (0,6 inch).
• De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn als delen van de enveloppen
verschillende diktes hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren.
• De afdruksnelheid is bij afdrukken op enveloppen lager dan gewoonlijk.
• Strijk afdrukken glad als ze zijn gevouwen of omgekruld.
• Controleer of de enveloppen niet vochtig zijn.
• Een hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad reduceren de afdrukkwaliteit en zorgen
ervoor dat de enveloppen gaan kreukelen.
56
Papierlade 1
• Kleppen: gesloten
• Onderkant van
enveloppen: naar de
rechterkant van de printer
• Te bedrukken zijde: naar
beneden
Handinvoer
• Kleppen: gesloten
• Onderkant van
enveloppen: naar de
rechterkant van de printer
• Te bedrukken zijde: naar
boven