Installatie
5
Installatie
5.1
Pomp opstellen
Installatieplaats
5.2
Vacuümzijde aansluiten
10
Bij het opstellen van de pomp dient men zich aan de volgende voorwaarden te houden:
● het draagvermogen van de opstellingsplaats in acht nemen.
● Opstellingshoogte max. 2000 m hoger dan N.N.
● Toegestaan omgevingstemperatuurbereik: +15 ... 40°C
● Relatieve luchtvochtigheid max. 85%
max. 10 °
Fig. 4:
Installeren van de pomp
Vóór de eerste inbedrijfstelling vullen met bedrijfsvloeistof (zie p. 16, 5.5).
– Hoeveelheid en type volgens typeplaatje
De pomp op een vlakke, horizontal ondergrond installeren.
– De grondplaat is van vier boringen voorzien voor verankering op de opstellings-
plaats.
Bij inbouw in een gesloten huis zorgen voor voldoende luchtcirculatie.
– De pomp zodanig inbouwen dat het kijkglas en het gasballastventiel zichtbaar en
vrij toegankelijk zijn.
– De pomp zodanig inbouwen, dat de spanning- en frequentiegegevens op het mo-
tortypeplaatje zichtbaar zijn.
De afsluitkap van de vacuümflens verwijderen;
– op de conische zeef en de O-ring in de zuigpoort letten.
De verbinding tussen de pomp en het recipiënt zo kort mogelijk houden.
– Afhankelijk van het pomptype pvc-slangen of metalen slangen met flenskoppelin-
gen gebruiken.
– Om de pomp te beschermen kunnen afscheiders, filters etc. voorgeschakeld wor-
den (zie toebehoren). Het zuigvermogenverlies veroorzaakt door het geleidings-
vermogen van het toebehoren moet echter in het oog worden gehouden.
> 35 mm