16.4 Montage/aansluiting op het
verwarmingscircuit
LET OP
Het apparaat in het verwarmingscircuit in
overeenstemming
schema integreren, afhankelijk van het appa-
raattype.
Parallelschakeling van meerdere warmte-
pompen is niet mogelijk.
Documentatie "Hydraulische integratie"
Controleer of de diameters en lengtes van de buizen
van het verwarmingscircuit groot genoeg zijn.
De hydraulische inrichting moet van een buffervat
voorzien worden, waarbij het vereiste volume afhanke-
lijk is van het apparaattype.
"19 Buffervat", pagina 18
LET OP
Vuil en afzettingen in het (bestaande) hydrau-
lische systeem kunnen leiden tot schade aan
de warmtepomp.
► Zorg ervoor dat er een slibvang in het hydrauli-
sche systeem gemonteerd is.
► Spoel het hydraulische systeem voor de hydrau-
lische aansluiting van de warmtepomp goed door.
LET OP
Beveilig bij de werkzaamheden de aansluitin-
gen aan het apparaat altijd tegen verwringen,
om de koperen leidingen binnen in het appa-
raat tegen beschadiging te beschermen.
1.
Voorzie de verwarmingswateruitgang (aanvoer)
en verwarmingswaterinlaat (retour) aan warmte-
pompzijde van afsluiters.
AANWIJZING
Door de montage van deze afsluiters kan de
condensor van de warmtepomp indien nodig
worden gespoeld.
2.
De aansluiting op de vaste leidingen van het ver-
warmingscircuit met behulp van flexibele koppelin-
gen uitvoeren.
Deze moeten worden geïnstalleerd om overdracht
van resonantie naar de leidingen tegen te gaan.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600bNL | ait-deutschland GmbH
met
het
hydraulische
AANWIJZING
Als er een bestaande installatie vervangen
wordt, mogen de oude flexibele koppelingen
niet opnieuw gebruikt worden.
Flexibele koppelingen zijn als toebehoren
verkrijgbaar.
De aansluitingen voor de verwarmingswateruitlaat
(aanvoer) en verwarmingswaterinlaat (retour) zijn over-
eenkomstig aan het apparaat gemarkeerd.
Positie van de aansluitingen: "Maatschetsen",
vanaf pagina 29
16.5 Condensafvoer
Het uit de lucht ontstane condenswater moet via de
aan het apparaat voorgemonteerde slang voor con-
densafvoer worden afgevoerd. Hiervoor dient de slang
voor condensafvoer te worden verbonden met een
waterafvoer.
Plaatsing van de aansluiting voor condensafvoer:
"Maatschetsen", vanaf pagina 29
1 Slang voor condensafvoer binnen in het
apparaat
2 Aansluiting voor condensafvoer aan de
buitenkant van het apparaat
LET OP
Leg de in het apparaat voorgemonteerde
slang voor condensafvoer zo in het apparaat,
dat deze een sifon vormt (zoals op de afbeel-
ding).
Het condenswater mag uitsluitend via een trechtersi-
fon in de riolering worden afgevoerd. Deze sifon moet
altijd toegankelijk zijn.
17