4.
Draai de reeds ineengestoken delen 90° en breng
onderaan het laatste element aan.
5.
Draai de reeds ineengestoken delen nogmaals
90° en breng de laatste verbinding tot stand.
6.
Stabiliseer de wanddoorvoer aan de binnenzijde
met behulp van de bijgeleverde spaanplaten.
Plaats de wanddoorvoer vanaf de buitenkant
7.
van het huis in het metselwerk. Dit kan ofwel in
de ruwbouwfase gebeuren (door inmetseling) .
AANWIJZING
De wanddoorvoeren moeten 1 cm uit de af-
gewerkte buitengevel uitsteken.
1 Buitenzijde van het metselwerk
2 Wanddoorvoer in het metselwerk
aanbrengen (1 cm uit de afgewerkte
buitengevel laten uitsteken)
14
of achteraf (met montageschuim in het metsel-
werk bevestigen):
1 Afgewerkte buitengevel
AANWIJZING
Wanddoorvoeren dienen voor de bevestiging
in de muuropening, ter voorkoming van koude-
bruggen met het metselwerk en voor de mon-
tage van een draadgaasrooster of een be-
schermrooster tegen weersinvloeden of regen.
Assemblage en montage van de luchtkanalen
1.
Neem de elementen voor de assemblage van de
luchtkanalen uit de betreffende doos.
2.
Het ineensteken van de luchtkanalen gebeurt zo-
als beschreven in het hoofdstuk 'Assemblage en
montage van de wanddoorvoer(en)',
LET OP
Het hoogteverschil tussen het verticale mid-
delpunt van de luchtkanaalaansluitingen op
de unit en de bovenrand van de luchtinlaat
/ luchtuitlaat op het gebouw mag niet meer
dan 2 m bedragen.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600bNL | ait-deutschland GmbH
–
.