Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Detectoren (Zones); Uitgangen; Bedieningspanelen - Eaton i-on Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Inleiding

Detectoren (zones)

Detectoren zijn de fysieke apparaten die alarmcondities detecteren.
Zij bestaan uit apparaten zoals passieve infrarood bewegingsdetectoren,
deurcontacten en rookdetectoren. Afhankelijk van het type detector kan
elke detector gebruik maken van een bekabelde of een draadloze
verbinding met alarmsysteem.
Behalve vaste detectoren kan de besturingseenheid kleine draagbare
overvalalarmzenders (PA) bewaken waarmee gebruikers een alarm op
afstand kunnen activeren. PA-zenders worden ook paniekalarm genoemd.
Een zone is het kleinste item in een inbraaksysteem dat kan worden in- of
uitgeschakeld. Echter, omdat er normaal maar één detector per zone is,
worden de begrippen "zone" en "detector" door elkaar gebruikt.

Uitgangen

Het systeem kent uitgangen die externe apparatuur zoals verlichting,
sloten of andere apparatuur kan aansturen of kan communiceren met
een meldkamer (ARC).
De installateur kan "Keuze gebruikr" uitgangen configureren die u vanaf
een bedieningspaneel of afstandsbediening kunt in- en uitschakelen.

Bedieningspanelen

Bedieningspanelen vormen normaal gesproken de interface tussen
gebruiker en het alarmsysteem. Hierop kan de gebruiker alle functies
uitvoeren, zoals het in- en uitschakelen van het systeem en hij heeft
toegang tot de gebruikermenu-opties. Elk alarmsysteem kan met één of
meerdere bedieningspanelen zijn uitgerust waarbij het maximum afhangt
van de gebruikte besturingseenheid.
De i-on Next Generation serie alarmsystemen ondersteunt verschillende
typen en vormen bedieningspanelen (afb. 2), waaronder bekabelde en
draadloze bedieningspanelen.
De bedieningspanelen zijn voorzien van toetsen voor besturing van het
systeem en een tweeregelig display met statusinfo en opties.
Bedieningspanelen hebben ook een zoemer die waarschuwingssignalen
geeft als het systeem wordt in- of uitgeschakeld of als een alarm wordt
gedetecteerd.
Gebruikers identificeren zich op het systeem door hun unieke toegangs-
code op het bedieningspaneel in te voeren of met een tag (zie pagina 8).
In de volgende hoofdstukken worden de hoofdkenmerken van
bedieningspanelen uitgelegd.
Pagina 5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave