Eenweg afstandsbediening gebruiken
De eenweg afstandsbediening heeft vier knoppen en een kleine LED die
brandt als er een signaal wordt verzonden (zie afb. 6). De knoppen kunnen
naar wens worden geprogrammeerd (zie pagina 60), maar standaard
worden drie knoppen gebruikt om het systeem in of uit te schakelen.
Om te voorkomen dat de functie per ongeluk wordt geactiveerd moet de
knop ten minste twee seconden worden ingedrukt om de opdracht te
verzenden.
1. Voll. inschakelen.
2. Deel inschakelen.
3. (programmeerbaar, zie pagina 60.)
4. Uitschakelen.
5. LED zenden.
Afb. 6. Standaard eenweg afstandsbedieningknoppen
Elke afstandsbediening heeft een unieke elektronische ID. U kunt slechts
één afstandsbediening toewijzen (zie pagina 38) aan elke gebruiker.
Systeem inschakelen
1.
Zorg dat het systeem in standby staat.
2.
Druk op de vereiste knop op de afstandsbediening.
Bijvoorbeeld Volledig inschakelen (A) of Deel inschakelen (B).
In een gepartitioneerd systeem is de standaard actie om alle partities
van de gebruiker volledig of deel in te schakelen.
3.
U hoort een continue uitlooptoon (tenzij het systeem is geconfigureerd
met een stille of directe inschakeling). Het systeem schakelt in zoals
beschreven in stap 7 op pagina 16.
In- en uitschakelen
Pagina 22
A
B