Pagina 1
ion Series Beveiligingssysteem Beheerders en gebruikershandleiding voor i-on Compact, i-on30R+, i-on40H+, i-onG2SM en i-onG3MM Editie 3 Controlepaneel softwareversie 6.00.xx...
DIT DOCUMENT MAAKT GEEN DEEL UIT VAN HET CONTRACT TUSSEN PARTIJEN EN WIJZIGT HET CONTRACT NIET. Eaton is in geen geval verantwoordelijk jegens de koper of de gebruiker op grond van het contract, een onrechtmatige daad (inclusief nalatigheid), strikte aansprakelijkheid of...
Inhoud Conformiteitsverklaring ..............ii Hoofdstuk 1: Inleiding .............. 1 Over deze handleiding..............1 Andere publicaties ..............1 Over gebruikers ................2 Gebruikerstypes ................2 Gebruikerstoegangscodes ..............5 Codeblokkeringen ................5 Installateurtoegang ................5 Over deelschakeling en partities ..........6 Deel inschakelen ................6 Partities ................... 6 Hoofdstuk 2: In- en uitschakelen ..........
Pagina 4
Gebruikersmenu-overzicht ............29 Gebruikersmenu openen en afsluiten ......... 31 Tekst invoeren ................ 31 Zones overbruggen ..............32 Shunt groepen gebruiken ............33 Over shunt groepen................. 33 Shuntgroep activeren of deactiveren ..........34 Gebruikers beheren ..............34 Over gebruikers ................34 Over het Gebruikersmenu ..............
Hoofdstuk 1: Inleiding Over deze handleiding Deze handleiding legt in detail uit hoe een gebruiker een i-on –alarm- systeem bedient en beheert. Deze handleiding beschrijft: • De gebruikerstypes. • De betekenis van deelschakeling en partities. • Gedetailleerde informatie over de uitvoering van functies zoals het systeem in- en uitschakelen.
Inleiding Over gebruikers Een gebruiker is een persoon die een toegangscode op een bedienings- paneel kan invoeren om een actie uit te voeren zoals: • Het systeem in- of uitschakelen. • Alarmen bevestigen en stoppen. • Dwangalarmen activeren. • Krijg toegang tot het gebruikersmenu voor de uitvoering van taken zoals zones overbruggen, het logbestand bekijken, het systeem testen en uitgangen in- of uitschakelen.
Pagina 7
Inleiding • Systeembeheerder (alleen gepartitioneerd systeem) – Deze gebruiker is gelijk aan een hoofdgebruiker, maar beperkt tot één of meerdere partities. Systeembeheerders kunnen het systeem in- of uitschakelen en hebben toegang tot de meeste opties in het gebruikersmenu (zie gebruikersmenuschema op pagina 29). Ze kunnen andere gebruikers toevoegen, verwijderen of bewerken (incl.
Pagina 8
Inleiding In een gepartitioneerd systeem kan een surveillantgebruiker zijn toegewezen aan één of meer partities. Dit zijn de enige delen van het systeem die hij kan in- of uitschakelen. • Alleen inschakelen (niet beschikbaar voor i-on Compact) – Dit type gebruiker kan het systeem alleen inschakelen, maar niet uitschakelen.
Inleiding • Niveau4 – Dit type van gebruiker kan alleen worden aangemaakt door de installateur, en kan de firmware- en taalbestanden op het controlepaneel bijwerken met de webinterface. Er kan maar 1 gebruiker van niveau 4 zijn. De niveau-4-gebruiker kan het systeem niet in- of uitschakelen en kan in het gebruikersmenu alleen de eigen naam en gebruikerscode wijzigen (voor toegang tot de webinterface).
Inleiding installateurtoegangscode. Hij kan niet worden gebruikt om het systeem in of uit te schakelen of voor toegang tot de gebruikersopties. Opmerking: De installateur kan op uw besturingseenheid inbellen en haar op afstand programmeren (bijv. met de webinterface). Afhankelijk van hoe uw installateur het systeem heeft geprogrammeerd kunt u telefoon krijgen van de installateur die om toegang vraagt.
Pagina 11
Inleiding Eén of meerdere partities kunnen worden vrijgegeven voor individuele gebruikers. Als een gebruiker geen toegang tot een partitie heeft, kan hij of zij die partitie niet in- of uitschakelen. Met de partities kan het systeem worden onderverdeeld in afzonderlijke alarmsystemen. Een zone is alleen geactiveerd als ALLE partities waartoe ze behoort, zijn ingeschakeld.
Hoofdstuk 2: In en uitschakelen Inleiding Het systeem voorbereiden om een alarm te starten als een persoon in het beveiligde gebied komt, heet "het systeem inschakelen". Het deactiveren van het systeem zodat personen vrij kunnen bewegen, wordt "het systeem uitschakelen" genoemd. Afhankelijk van uw systeemconfiguratie kunt u uw systeem via verschillende methoden in- en uitschakelen.
Pagina 13
In- en uitschakelen Voer uw toegangscode in of houdt uw tag voor het bedieningspaneel. Als u uw toegangscode invoert, toont de display een * voor elk teken: Toets uw code: Afhankelijk van de systeemconfiguratie kan de onderste regel de eerste van enkele Inschak opties tonen: ↕...
Pagina 14
In- en uitschakelen ↕ Partities Partitie 2 U>S “U>PB/C/D” = uitgeschakeld > gedeeltelijk ingeschakeld B/C/D “U>S” = uitgeschakeld > voll. ingeschakeld “S>U” = ingeschakeld > uitgeschakeld “PB/C/D>U” = gedeeltelijk ingeschakeld B/C/D > uitgeschakeld Opmerking: Als een partitie volledig is ingeschakeld, kunt u deze niet naar deel ingeschakeld wijzigen of omgekeerd.
Pagina 15
In- en uitschakelen Inschakelen:Partitie 2 23 seconden Als u het gebouw hebt verlaten en op een Uitl.voltooien knop • hebt gedrukt, de laatste deur hebt gesloten of een slot hebt gebruikt. De onderste regel van de display toont welke van deze methoden wordt gebruikt.
In- en uitschakelen Als het systeem niet inschakelt Als het systeem niet inschakelt, controleer het display om te zien of een zone actief is. Normaal kan het systeem alleen inschakelen als zones (behalve die in de ingangs-/uitgangsroute) inactief zijn. Als er meer dan één zone actief is, verandert de display elke drie seconden om elke zone te tonen.
In- en uitschakelen Voer uw toegangscode in of houdt uw tag voor het bedieningspaneel. Als u uw toegangscode invoert, toont de display een * voor elk teken: Toets uw code: Als u een gepartitioneerd systeem gebruikt: De onderste regel toont de naam van de eerste partitie waartoe u toegang hebt en de actuele status (U = uitgeschakeld, S = volledig ingeschakeld, PB/C/D = deel ingeschakeld B/C/D is ingeschakeld):...
In- en uitschakelen afstandsbediening heeft een unieke elektronische ID en is toegewezen (pag. 35) aan een specifieke gebruiker. De afstandsbediening geeft feedback over de actuele status van het systeem (indien geactiveerd door de installateur). Als u op knoppen druk, stuurt het controlepaneel signalen terug waardoor één of meerdere LED's op de afstandsbediening gaan branden.
In- en uitschakelen Als er een fout is (als bijv. een zone actief is), branden alle vier LED's drie seconden rood. U hoort een continue uitlooptoon (tenzij het systeem is geconfigureerd met een stille of directe inschakeling). Het systeem schakelt in zoals beschreven in stap 6 op pagina 10.
In- en uitschakelen PA starten vanaf een tweeweg afstandsbediening: Druk op twee willekeurige, diagonaal ten opzichte van elkaar geplaatste knoppen en houd deze ingedrukt. Alle vier LED's knipperen drie keer rood. Het controlepaneel start een overvalalarm en, indien van toepassing, stuurt de alarmen naar de meldkamer.
In- en uitschakelen Inschakelen met een eenweg afstandsbediening Zorg dat het systeem in stand-by staat. Druk op de vereiste knop van de afstandsbediening. Bijvoorbeeld Volledig inschakelen (A). In een gepartitioneerd systeem is de standaardactie voor toets A om alle partities van de gebruiker volledig in te schakelen. Toetsen kunnen worden geconfigureerd om gespecificeerde partities gedeeltelijk in te schakelen, indien nodig.
In- en uitschakelen Een draadloos eenweg bedieningspaneel iRK01 gebruiken Een eenweg bedieningspaneel (afb. 4) heeft geen display en kan alleen zenden naar het controlepaneel. Het kan geen data van het controlepaneel ontvangen. Tagsensor Transmissie-LED 2 abc 3 def 4 ghi 5 jkl 6 mno 7 pqrs...
In- en uitschakelen beschreven in stap 6 op pagina 10 (maar er is geen display van het bedieningspaneel). Uitschakelen vanaf een draadloos bedieningspaneel iRK01 Loop naar binnen via de door de installateur ingestelde inlooproute. Ga meteen naar het bedieningspaneel omdat u slechts een beperkte tijd hebt om het systeem uit te schakelen voordat het een alarm activeert.
In- en uitschakelen Inschakelen vanaf een draadloos bedieningspaneel KEYRAS Zorg dat het systeem in stand-by staat. Toets uw toegangscode in of druk op de toets ? en toon uw tag. Druk op de passende ABCD-toets, zoals geconfigureerd door uw installateur. De toetsen zijn normaal gesproken als volgt geconfigureerd: A - Schakelt het systeem volledig in.
In- en uitschakelen De SecureConnect™ app gebruiken Met SecureConnect app kunt u uw alarmsysteem via het internet volgen en regelen vanaf uw telefoon of tablet. Met de app kunt u: • De status van uw systeem bekijken. • Alarmmeldingen of meldingen van in- of uitgeschakelde acties ontvangen (ook als de app niet is geopend).
Hoofdstuk 3: Alarmmeldingen beheren Alarmtypen en geluiden Een alarm kan om verschillende redenen optreden. Bijvoorbeeld: • Een zone wordt geactiveerd als het systeem is ingeschakeld (inbraakalarm). • Het deksel van het controlepaneel of andere randapparatuur is geopend zonder dat de installateur is ingelogd (sabotage-alarm). •...
Alarmmeldingen beheren Overval Luid vibrerende PA-zone of draadloze overvalzender toon van sirenes en op welk moment ook geactiveerd. interne zoemers. ingedrukt op bedieningspaneel. De installateur moet deze functie activeren. Sabotage Luid vibrerende Een deel van het alarmsysteem is toon van sirenes en geopend (gesaboteerd).
Alarmmeldingen beheren • Een alarmrapport per e-mail of SMS naar de gespecificeerde ontvangers sturen. • Een vooraf opgenomen spraakbericht naar gespecificeerde telefoonnummers sturen, zoals hieronder wordt beschreven. Spraakberichten Opmerking: Voor deze functie moet het controlepaneel zijn uitgerust met een communicatiemodule. Behalve een hoorbaar signaal kan de installateur de besturingseenheid zo configureren dat ze bij een alarm een opgenomen spraakbericht naar gespecificeerde telefoonnummers zendt.
Pagina 29
Alarmmeldingen beheren • Zie "Waarschuwingen bekijken" op pagina 27 als het bedienings- paneel één keer per seconde piept. • Als een alarm optreedt wanneer het systeem is uitgeschakeld, licht de navigatietoets rood op. Een alarm uitzetten, bevestigen en resetten: Zorg dat het veilig is om het gebouw te betreden. Voer uw toegangscode in of toon uw tag op een normale manier.
Alarmmeldingen beheren Opmerking: • Als het alarm per ongeluk is geactiveerd, zie "Onbedoelde alarmen" op pagina 27. • In een gepartitioneerd systeem moeten enkele sabotage-alarmen in meer dan één partitie worden gedoofd. • Het controlepaneel slaat de alarmgegevens in het logbestand op. Zie pagina 41 voor informatie over hoe u het logbestand kunt bekijken.
Alarmmeldingen beheren Onbedoelde alarmen Uw systeem kan zo zijn geconfigureerd dat als u onbedoeld een alarm activeert, u een Tijd afbreken (standaard 120 seconden) hebt waarin u het alarm kunt annuleren. Ga direct naar een bedieningspaneel en toets uw toegangscode in. Als u dat doet binnen de Tijd afbreken stuurt het systeem een bericht Afbreken alarm naar de meldkamer (indien gebruikt).
Pagina 32
Alarmmeldingen beheren Herhaal deze stap voor andere actieve waarschuwingen. Als u een boodschap ziet die lijkt op het volgende, betekent dit dat de waarschuwing is veroorzaakt door een technisch alarmzonetype en dat de detector nog steeds actief is. HERSTEL FOUTEN Z041 Zone 041 Corrigeer het probleem indien mogelijk en herhaal de procedure om...
Hoofdstuk 4: Gebruikersmenuopties Gebruikersmenuoverzicht Dit hoofdstuk toont alle opties in het gebruikermenu en de beschikbaarheid afhankelijk van het gebruikertype. Afhankelijk van de geïnstalleerde hardware kunnen sommige opties verborgen zijn. Opmerking: de gebruikerstypes aangeduid met * zijn niet beschikbaar voor i-on Compact. MENUoptie Zones overbruggen ...
Gebruikersmenu-opties Gebruikersmenu openen en afsluiten Gebruikersmenu openen: Zorg dat het display het stand-byscherm toont. Bijvoorbeeld: i-on40H+ 11:15 16/09/2016 Druk op . De volgende melding verschijnt: Toets uw code: Toets uw toegangscode in. De eerste optie wordt getoond: MENU Overbrug zones Druk op ...
Gebruikersmenu-opties A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z Spatie 0 Hoofdletters/kleine Afbeelding 6. Letters toegewezen aan toetsen Zones overbruggen Met deze optie kunt u één of meerdere zones overbruggen. Door een zone te overbruggen kan deze, als ze wordt geactiveerd, geen alarm genereren als het systeem is ingeschakeld.
Gebruikersmenu-opties als u een fout hebt gemaakt en de zone in de beveiligde zone wilt opnemen. Herhaal deze stap voor alle andere zones die u wilt overbruggen (of wilt opnemen). Druk op om de wijzigingen op te slaan. Shunt groepen gebruiken (Niet beschikbaar voor i-on Compact.) Over shunt groepen...
Gebruikersmenu-opties Als een gebruiker probeert het systeem of een partitie in te schakelen waarbij zones zijn geshunt, toont het display "Shunt actief, bevestig". Als de gebruiker drukt op gaat het systeem verder met inschakelen. Shuntgroep activeren of deactiveren Een hoofdgebruiker of een systeembeheerder kan op een bedienings- paneel een shunt groep als volgt activeren of deactiveren: Selecteer Shuntgroepen.
Gebruikersmenu-opties • Gebruikersgegevens te bewerken (Gebruikers – Wijz. gebrs.). Zie pagina 38. • Gebruikers te verwijderen (Gebruikers – Verwijder gebr.). Zie pagina 40. Opmerking: Als u geen hoofdgebruiker of een systeembeheerder bent, bevat het menu Gebruikers de opties Gebruiker toevoegen, Wijz. gebrs en Verwijder gebr.
Pagina 40
Gebruikersmenu-opties De volgende beschikbare standaardnaam wordt getoond: Naam: Gebruiker 004 Bewerk deze standaard gebruikersnaam als u dat wilt (max. 12 tekens). Zie indien nodig pagina 31 voor meer informatie over het bewerken van tekst. Druk op om verder te gaan. Het standaard gebruikerstype wordt getoond (normale gebruiker): Gebruiker 004 Norm gebruiker...
Pagina 41
Gebruikersmenu-opties Opmerking: Als u een tag hebt die reeds is toegewezen, kunt achterhalen van wie deze is met Test – Tag (pagina 42). U wordt gevraagd om een afstandsbediening aan de gebruiker toe te kennen (behalve voor dwang- en BMS-gebruikers): Druk op knop om afstands- bediening te identificeren Druk op een willekeurige knop op de afstandsbediening om een...
Gebruikersmenu-opties 10. Het controlepaneel bevestigt dat de gebruiker is toegevoegd: Nw gebr toegev Gebruikers bewerken Andere gegevens gebr. bewerken Om andere gegevens van de gebruiker (zoals gebruikersnaam of -type) te gebruiken, moet u zich aanmelden als hoofdgebruiker of systeem- beheerder en selecteert u Gebr. bewerken in het menu Gebruikers. Gebr. bewerken is alleen beschikbaar als u zich hebt aangemeld als master of systeembeheerder.
Pagina 43
Gebruikersmenu-opties eigen gegevens te bewerken. Het menuoverzicht op de pagina 29 toont de gebruikerstypes die toegang hebben tot het menu Gebruikers, en de beschikbare opties. U kunt (afhankelijk van uw gebruikerstype): • Uw eigen toegangscode wijzigen. • Uw eigen tag, afstandsbediening of PA-zender toevoegen of wijzigen. •...
Gebruikersmenu-opties Als u een gepartitioneerd systeem gebruikt en een tweeweg afstandsbediening, kunt u ook met de Afstandsbediening partitie optie de partitie specificeren die de afstandsbediening kan inschakelen, uitschakelen, etc. Gebruik of om door de partities te scrollen en om Ja of Nee te selecteren.
Gebruikersmenu-opties Druk op om de gebruiker te verwijderen (of op als u zich hebt bedacht). Logboek bekijken Het controlepaneel houdt een logboek bij van gebeurtenissen zoals alarmen en het in-/uitschakelen van acties. U kunt het logboek als volgt bekijken: Selecteer Logboek bekijken in het hoofdmenu.
Gebruikersmenu-opties Actie door andere toegevoegde 002- 002- 002- 002- gebruiker Snel inschak. (A/B/C/D toets gebruikt) Actie door niveau-4-gebruiker Actie door controlepaneel Sleutelschakelaar-zone gebruikt voor in-/uitschakelen Reset op afstand door meldkamer Actie door virtueel bedieningspaneel Actie door mobiele SecureConnect Actie door SecureConnect cloud- service (geen gebruikerspecifieke actie) Actie door webinterface...
Gebruikersmenu-opties Zoemer in KEY-RKPZ tweeweg draadloze KEY-RKPZ bedieningspanelen. Zoemer in KEY-RAS tweeweg draadloze KEY-RAS bedieningspanelen. SDR-RINT interne draadloze sirenes. Interne sirs Druk indien van toepassing op of om alle te besturen sirenes/ zoemers van het geselecteerde type te selecteren of (alleen voor gepartitioneerd systeem) alleen die zijn toegewezen aan een specifieke partitie.
Gebruikersmenu-opties Bekabeld bedieningspaneel testen (alleen i-on Compact.) Test uitvoeren: Selecteer Test – Intern bedieningspaneel. U ziet: Druk op toets: Als u de test start, moeten alle LED's rond de navigatie rood branden. De LED's A, B, C en D lichten afwisselend op. Telkens wanneer u een navigatietoets indrukt, veranderen de LED's van kleur.
Pagina 49
Gebruikersmenu-opties Druk op of om een van de volgende opties te selecteren: Eenmaal Zorgt ervoor dat er eenmaal een deurbel klinkt voor elke zone die wordt geactiveerd tijdens de looptest. Schakelt de deurbel uit. Genereert een deurbeltoon telkens wanneer een zone wordt geactiveerd.
Gebruikersmenu-opties indrukken en door de niet-geteste zones scrollen (druk nogmaals op om alle zones te tonen). Als u dit wilt, kunt u op drukken om de test voortijdig te beëindigen. Als alle zones zijn getest, ziet u (bijvoorbeeld): Alle zns gtest Zone 040 Uitgangen testen Hoofdgebruikers en systeembeheerders kunnen met Test –...
Gebruikersmenu-opties Afstandsbedieningentesten Hoofdgebruikers en systeembeheerders kunnen met Test – Afstandsbed afstandsbedieningen testen. Test uitvoeren: Selecteer Test – Afstandsbed. De volgende melding verschijnt: Druk op afstandsbedieningsknop Druk op een knop van het apparaat dat u wilt testen en houd deze ingedrukt totdat de zenden-LED op het apparaat knippert. Het bedieningspaneel produceert twee piepen ter bevestiging en u ziet de resultaten van de test: RM001,S:Gebruiker 001...
Gebruikersmenu-opties Als het apparaat een vergrendelknop heeft, ontgrendel deze knop dan vóór de test. Het bedieningspaneel produceert twee piepen ter bevestiging en u ziet de resultaten van de test: Gebruiker: Gebruiker002 SS:9 De bovenste regel toont de naam van de gebruiker aan wie het apparaat is toegewezen.
Gebruikersmenu-opties Meldkamermelding testen De optie Test – Meldkmrmelding is beschikbaar als het controlepaneel gebruikmaakt van een GSM- of PSTN-module om alarmen te communiceren naar een alarmmeldkamer (ARC). Hoofdgebruikers en systeembeheerders kunnen met Test – Meldkmrmelding de verbinding met meldkamers testen. Test uitvoeren: Selecteer Test –...
Gebruikersmenu-opties Voor de meeste zonetypes klinkt een deurbel alleen als het systeem is uitgeschakeld. Gebruik deze optie om de toegang op afstand tot het Toeg op afstnd controlepaneel via een webinterface of SecureConnect in of uit te schakelen. Opmerking: Om veiligheidsredenen is deze functie standaard uitgeschakeld.
Gebruikersmenu-opties Opmerking: Het controlepaneel kan zo zijn ingesteld dat het de tijd automatisch ophaalt van een SecureConnect-service. de interne klok past zichzelf aan voor de zomer- en wintertijd in de Lente en de Herfst. Kalenders instellen (Niet beschikbaar voor i-on Compact.) U kunt met Systeemconfig.
Pagina 56
Gebruikersmenu-opties • De besturingseenheid past haar klok aan naar Lente en Herfst om de Zomertijd mogelijk te maken. Voorkom dat u bij de Overgang naar de herfst uitgeschakelde gebeurtenissen configureert die plaatsvinden tijdens de overgangsperiode op zondagmorgen. Voor systemen van het VK is deze tijd 01:00 tot 02:00.
Pagina 57
Gebruikersmenu-opties (geen actie), Voll. (voll. inschak), Deel (deel inschak) of Uitschakelen te selecteren. In een systeem van deel inschakelen selecteert u een van de volgende opties: Voll. inschak, Deelschakeling B (of C of D) of Uitschakelen. Kies de uitzonderingen (ingesteld met Uitzndr toevgn) Gebeurtuitzndr die u op de gebeurtenis wilt toepassen.
Pagina 58
Gebruikersmenu-opties Gebeurt wijzgn Gebruik Systeemconfig. – Kalenderinstll – Gebeurt wijzgn om individuele delen van een gebeurtenis te bewerken. Gebeurt wissen Gebruik Systeemconfig. – Kalenderinstll – Gebeurt wissen om een gebeurtenis te wissen. Uitzndr toevgn Gebruik Systeemconfig. – Kalenderinstll – Uitzndr toevgn om een uitzondering te maken.
Pagina 59
Gebruikersmenu-opties Kalenderinstellen uitstellen Tijdens de waarsch periode van de kalenderinstll kan een gebruiker het inschakelproces onderbreken. De gebruiker moet hiervoor de toegangscode op het bedieningspaneel dat een display heeft invoeren (of de tag voor de lezer houden) en dan het volgende doen: •...
Gebruikersmenu-opties Contacten definiëren U kunt via Systeemconfig. – Contacten de contactenlijst bewerken, een lijst van max. 12 contacten (standaard Ontvanger A-L genoemd). Contacten worden gebruikt voor uitgaande communicatie zoals voor het rapporteren van alarmen via spraakoproep of SMS-bericht. Opmerking: • Contacten die de installateur heeft gebruikt voor communicatie met een meldkamer kunt u niet bewerken.
Gebruikersmenu-opties Uitgangen bewerken U kunt via Systeemconfig. – Uitg bewerken de in- en uitschakeltijden van elke uitgang bewerken die door de installateur geconfigureerd is als "Keuze gebruikr". Opmerking: Keuze-gebruikersuitgangen kunnen op welk moment ook worden geactiveerd of gedeactiveerd met behulp van Uitg. Aan/Uit (zie pagina 63).
Gebruikersmenu-opties U kunt met Tijd aan, Tijd uit en Dagen een schema specificeren volgens welke de uitgang automatisch wordt geactiveerd en gedeactiveerd. Gebruik Tijd aan en Tijd uit om de tijd te specificeren die u wilt dat de uitgang activeert en deactiveert.
Gebruikersmenu-opties Programmering van de knoppen bewerken U kunt met Systeemconfig. – Afstandsbed. – Bewerken de knoppen A, B of * op een eenweg afstandsbediening of de “*” knop op een tweeweg afstandsbediening herprogrammeren nadat de apparaten zijn toegewezen aan een gebruiker. Een knop kan worden geprogrammeerd voor: •...
Pagina 64
Gebruikersmenu-opties OFWEL: Druk op de knop op de afstandsbediening die u wilt herprogrammeren. Houd de knop ingedrukt totdat de zenden- LED knippert. OF (als u de afstandsbediening niet hebt): Druk op bij de opdracht “Drukknopafstbd”. Gebruik of gevolgd door om de afstandsbediening te selecteren die u wilt herprogrammeren.
Pagina 65
Gebruikersmenu-opties In-/Uitschak. (alleen eenweg afstandsbediening): Om het systeem in of uit te schakelen. Kies een van de volgende opties: • Uitschakelen, Alles uitschak (systeem met partities) – Schakelt alle partities uit waaraan de gebruiker is toegewezen. Uitschakelen, Partities (systeem met partities) – •...
Gebruikersmenu-opties Voor besturen van een keuze-gebruikersuitgang. Gebruik Uitgang of gevolgd door om de uitgang te selecteren en gebruik vervolgens of gevolgd door om de uitgangsmodus te selecteren: Aan – Schakelt de uitgang in. • Uit –...
Gebruikersmenu-opties Druk op om de afstandsbediening te wissen. Uitschakelen activeren of deactiveren Gebruik Systeemconfig. – Afstandsbed. – Uitschakelen om de mogelijkheid van alle afstandsbedieningen om het systeem uit te schakelen, te activeren of te deactiveren. Standaard kunnen afstandsbedieningen het systeem uitschakelen, maar om veiligheidsredenen is het eventueel beter om dit te wijzigen.
Gebruikersmenu-opties regel toont de naam van de uitgang (die kan hetzelfde zijn als het adres) en of de uitgang actueel aan of uit is. Druk op of op om de uitgang te selecteren. Druk op of om de uitgang aan of uit te schakelen. Bij draadloos aangestuurde uitgangen kan het enkele seconden duren voordat de toestand is gewijzigd.
Gebruikersmenu-opties De optie Status gebruiken: Selecteer Status. De volgende melding verschijnt: STATUS Paneel > Druk op of gevolgd door om de gewenste optie te selecteren. Druk indien van toepassing op of gevolgd door om de suboptie te selecteren.