Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

i-on Next Generation
Security System
Beheer- en gebruikerhandboek
Uitgave 1
Softwareversie 5.0 besturingseenheid

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Eaton i-on

  • Pagina 1 Next Generation Security System Beheer- en gebruikerhandboek Uitgave 1 Softwareversie 5.0 besturingseenheid...
  • Pagina 2: Conformiteitsverklaring

    VAN DIT DOCUMENT MAAKT GEEN DEEL UIT VAN HET CONTRACT TUSSEN PARTIJEN EN WIJZIGT HET CONTRACT NIET. Eaton is in geen geval verantwoordelijk jegens de koper of de gebruiker op grond van het contract, een onrechtmatige daad (inclusief nalatigheid), strikte aansprakelijkheid of...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Conformiteitsverklaring ............ii Hoofdstuk 1: Inleiding ..........1 Over dit handboek ............1 Deel inschakelen en partities......... 1 Deel inschakelen ..............1 Partities ................2 Systeemcomponenten ..........3 De besturingseenheid ............4 Detectoren (zones)............. 5 Uitgangen ................. 5 Bedieningspanelen ............. 5 Tags .................
  • Pagina 4 Tekst invoeren ............34 Zones overbruggen ............. 35 Shunt groepen gebruiken ..........36 Over shunt groepen............36 Shuntgroep activeren of deactiveren ........37 Gebruikers beheren ............ 37 Uw toegangscode of toegewezen apparaten wijzigen .... 38 Gebruikers toevoegen ............38 Gebruikers bewerken ............41 Gebruikers verwijderen .............
  • Pagina 5: Hoofdstuk 1: Inleiding

    Hoofdstuk 1: Inleiding Over dit handboek In dit handboek wordt uitgelegd hoe een gebruiker een i-on Next Generation alarmsysteem moet bedienen en beheren. In het handboek worden de apparaten beschreven die u hiervoor kunt gebruiken, hoe u functies zoals het in- en uitschakelen van het systeem moet uitvoeren,...
  • Pagina 6: Partities

    Inleiding Partities Partities zijn nuttig als het systeem op een locatie is geïnstalleerd waar verschillende groepen gebruikers onafhankelijk verschillende zones van het gebouw moeten kunnen in- en uitschakelen, zoals bijv. bepaalde kantoren in een gebouw die door verschillende bedrijven worden gebruikt. Het max.
  • Pagina 7: Systeemcomponenten

    Inleiding Systeemcomponenten Een i-on Next Generation alarmsysteem kan bestaan uit verschillende typen apparaten, afhankelijk van de eisen van de installatie. Afbeelding 1 en de volgende hoofdstukken geven een overzicht van essentiële componenten die van belang zijn voor de gebruikers. 1. Twee-knop overvalalarm groot bereik.
  • Pagina 8: De Besturingseenheid

    Inleiding De besturingseenheid De besturingseenheid is het hart van een i-on alarmsysteem. Deze wordt vaak in een kast of een andere locatie uit het zicht geïnstalleerd. De besturingseenheid bevat de hoofdprocessor, de elektrische voeding en de standby-accu. De standby-accu kan het alarmsysteem gedurende meerdere uren onderhouden als de elektrische voeding uitvalt.
  • Pagina 9: Detectoren (Zones)

    Elk alarmsysteem kan met één of meerdere bedieningspanelen zijn uitgerust waarbij het maximum afhangt van de gebruikte besturingseenheid. De i-on Next Generation serie alarmsystemen ondersteunt verschillende typen en vormen bedieningspanelen (afb. 2), waaronder bekabelde en draadloze bedieningspanelen.
  • Pagina 10 Inleiding i-kp01 KEY-K01 KEY-KP01 KEY-KPZ01 2 abc 3 def KEY-RKPZ 4 ghi 5 jkl 6 mno KEY-FKPZ 7 pqrs 8 tuv 9 wxyz (gelijke lay-out) Afb. 2. Bedieningspaneelkenmerken (zie volgende hoofdstukken) LCD-display ("1" in afbeelding 2.) De LCD-display toont berichten en instructies die u door procedures zoals het inschakelen, uitschakelen, bevestigen van alarmen en het gebruiken van gebruikersopties heen helpen.
  • Pagina 11 Inleiding Programmeertoetsen ("2" in afbeelding 2.)  Bevestigt een actie zoals selectie van een optie of bevestiging van een alarm.  Sluit een optie of annuleert een wijziging. Toont het gebruikersmenu of geeft aanvullende informatie. Navigatietoetsen ("3" in afbeelding 2.) De navigatietoetsen hebben de volgende functies: ...
  • Pagina 12 Inleiding Een installateur kan een link gebruiken op het bedieningspaneel of een optie in het lokale menu van het bedieningspaneel selecteren om de door de toetsen getoonde schakelstatus te verbergen zodat wordt voldaan aan EN50131. Voer uw toegangscode in (of toon uw tag) en druk op de toets om A, B, C, D te gebruiken.
  • Pagina 13: Tags

    Inleiding Tags Een tag is een klein plastic fiche met een laag vermogen radiozender. Elke tag bevat een unieke ID-code en is toegewezen aan een specifieke gebruiker. Als u de tag op ca. 10 mm houdt van een bedieningspaneel met een taglezer (of een afzonderlijke taglezer), registreert de lezer de aanwezigheid van de tag en leest hij de ID-code.
  • Pagina 14: Over Gebruikers

    Inleiding Over gebruikers Een gebruiker is een persoon die een toegangscode op een bedieningspaneel kan invoeren om het systeem in of uit te schakelen, een dwangalarm te activeren of toegang te krijgen tot de gebruikeropties. Gebruikeropties zijn beschikbaar voor bijv. taken als het overbruggen van zones, het logbestand bekijken, het systeem testen en uitgangen in- of uitschakelen.
  • Pagina 15 Inleiding  Normale gebruiker – Een normale gebruiker kan het systeem in- of uitschakelen, maar heeft slechts toegang tot een beperkt aantal gebruikeropties. Een normale gebruiker kan bijv. zones overbruggen, zijn toegangscode wijzigen, zijn tag toevoegen, het logboek bekijken en uitgangen beheren, maar geen gebruikers toevoegen of verwijderen.
  • Pagina 16: Gebruikertoegangscodes

    Inleiding  Shunt code – Dit type gebruikerscode wordt alleen gebruikt voor het activeren en deactiveren van shunt groepen (zie pag. 36). Als de toegangscode of tag van een gebruiker wordt gebruikt, worden alle zones in de shunt groep die zijn toegewezen aan deze gebruiker, geshunt.
  • Pagina 17: Installateurtoegang

    Inleiding Standaard is de toegangscode voor de hoofdgebruiker 1234 (voor viercijferige toegangscodes) of 123456 (voor zescijferige toegangscodes). Wij adviseren om de standaard hoofdgebruikerscode zo spoedig mogelijk na systeeminstallatie te wijzigen (zie pagina 41). Codeblokkeringen Als een gebruiker zijn code niet meer weet of een tag heeft die niet wordt herkend, kan hij proberen de code meerdere keren in te voeren of de tag er meerdere keren voor te houden.
  • Pagina 18: Hoofdstuk 2: In- En Uitschakelen

    Hoofdstuk 2: In- en uitschakelen Inleiding Het systeem voorbereiden om een alarm te starten als een persoon in het beveiligde gebied komt, heet "het systeem inschakelen". Het deactiveren van het systeem zodat personen vrij kunnen bewegen, wordt "het systeem uitschakelen" genoemd. Afhankelijk van uw systeemconfiguratie kunt u uw systeem via verschillende methoden in- en uitschakelen.
  • Pagina 19 In- en uitschakelen De onderste regel toont de eerste inschakeloptie: ↕ Inschak opties A : Voll. inschak Druk op  of  gevolgd door  om de vereiste optie te selecteren (zie pagina 1 voor informatie over deelschakelingen en partities): Voll.
  • Pagina 20 In- en uitschakelen Opmerking: Als een partitie volledig is ingeschakeld, kunt u deze niet naar deel ingeschakeld wijzigen of omgekeerd. U moet de partitie eerst uitschakelen. Opmerking: Een zone is alleen geactiveerd als ALLE partities waartoe ze behoort, zijn ingeschakeld. Herhaal indien nodig stappen b) en c).
  • Pagina 21: Systeem Snel Inschakelen Op Een Bedieningspaneel

    In- en uitschakelen Hoe weet ik of het systeem is ingeschakeld? Als het systeem inschakelt, toont het bedieningspaneel kort: Syst. ingesch. Na een korte periode verschijnt het standby-scherm. Bijvoorbeeld: i-on40H 11:15 16/09/2016 In een systeem van deel inschakelen, kan één van vier LED's (afb. 4) branden om te tonen welk deel van het systeem is ingeschakeld, tenzij de installateur dit heeft gedeactiveerd om aan de geldende normen te voldoen.
  • Pagina 22: Systeem Met Bedieningspaneel Uitschakelen

    In- en uitschakelen Snel inschakelen (indien geactiveerd): Druk op: A – voor systeem volledig inschakelen (systeem van deel inschakelen) of partitie 1 inschakelen. B – voor inschakelen deelschakeling B (systeem van deel inschakelen) of partitie 2 inschakelen. C – voor inschakelen deelschakeling C (systeem van deel inschakelen) of partitie 3 inschakelen.
  • Pagina 23: Tweeweg Keyfob-Type Afstandsbediening Gebruiken

    In- en uitschakelen Druk op  of  om de gewenste wijziging te selecteren: ↕ Partities Partitie 2 S>U "U>P" = wijzigen in deel ingeschakeld "U>S" = wijzigen in volledig ingeschakeld "S>U" = wijzigen in uitgeschakeld "P>U" = wijzigen in uitgeschakeld Herhaal indien nodig stappen b) en c).
  • Pagina 24: Systeem Inschakelen

    In- en uitschakelen Inschakelen Uitschakelen LED inschakelen LED uitschakelen LED opvragen LED deel inschakelen Opvragen Deel inschakelen (programmeerbaar) Afb. 5. Tweeweg afstandsbedieningknoppen In een gepartitioneerd systeem kan de afstandsbediening alleen worden gebruikt voor één partitie (zie pagina 38). Met de 2W Direct inschakelen optie kiest de installateur of de afstandsbediening direct moet inschakelen of de geconfigureerde uitloopstand (zoals een vertraagd inschakelen) moet volgen.
  • Pagina 25: Systeem Uitschakelen

    In- en uitschakelen Systeem uitschakelen Opmerking: Een administrator kan de mogelijk om het systeem met een afstandsbediening uit te schakelen, deactiveren (zie pagina 64). Het systeem uitschakelen: Loop naar binnen via de door de installateur ingestelde inlooproute. Afhankelijk van de systeemconfiguratie kan er een inlooptoon klinken. Als u de toon hoort heeft u slechts beperkt tijd om het systeem uit te schakelen voordat het een alarm activeert.
  • Pagina 26: Eenweg Afstandsbediening Gebruiken

    In- en uitschakelen Eenweg afstandsbediening gebruiken De eenweg afstandsbediening heeft vier knoppen en een kleine LED die brandt als er een signaal wordt verzonden (zie afb. 6). De knoppen kunnen naar wens worden geprogrammeerd (zie pagina 60), maar standaard worden drie knoppen gebruikt om het systeem in of uit te schakelen. Om te voorkomen dat de functie per ongeluk wordt geactiveerd moet de knop ten minste twee seconden worden ingedrukt om de opdracht te verzenden.
  • Pagina 27: Systeem Uitschakelen

    In- en uitschakelen Als het systeem niet inschakelt Als een van de zones actief is wanneer u het systeem probeert in te schakelen, klinkt er geen uitloopwaarschuwingssignaal. In plaats daarvan klinkt een enkele piep. Druk opnieuw op A op uw afstandsbediening. Als het systeem is ingesteld door de installateur, overbrugt het de actieve detector en schakelt het in.
  • Pagina 28: Systeem Inschakelen

    In- en uitschakelen Systeem inschakelen Zorg dat het systeem in standby staat. Voer een geldige toegangscode in of toon uw tag op het bedieningspaneel. Druk op: A – voor systeem volledig inschakelen (systeem van deel inschakelen) of partitie 1 inschakelen. B –...
  • Pagina 29: Hoofdstuk 3: Alarmmeldingen Beheren

    Hoofdstuk 3: Alarmmeldingen beheren Alarmtypen en -geluiden Een alarm kan om verschillende redenen optreden. Bijvoorbeeld:  Een zone wordt geactiveerd als het systeem is ingeschakeld (inbraakalarm).  Het deksel van de besturingseenheid of andere randapparatuur is geopend zonder dat de installateur is ingelogd (sabotage-alarm). ...
  • Pagina 30: Overige Alarmacties

    Alarmmeldingen beheren Overval Luid vibrerende PA-zone of draadloze toon van sirene. overvalalarmzender op elk moment geactiveerd. ingedrukt op bedieningspaneel. De installateur moet deze functie activeren. Sabotage Luid vibrerende Een deel van het alarmsysteem is toon van sirene. geopend (gesaboteerd). Een alarmsysteemkabel is doorgesneden of ingekort.
  • Pagina 31: Spraakberichten

    Alarmmeldingen beheren Spraakberichten Opmerking: Voor deze functie moet de besturingseenheid zijn uitgerust met een communicatiemodule. Behalve een hoorbaar signaal kan de installateur de besturingseenheid zo configureren dat ze bij een alarm een opgenomen spraakbericht naar gespecificeerde telefoonnummers zendt. Deze berichten kunnen naar personen worden verzonden die alarmoproepen bewaken.
  • Pagina 32 Alarmmeldingen beheren Een alarm doven, bevestigen en resetten: Zorg dat het veilig is om het gebouw te betreden. Voer uw toegangscode in of toon uw tag op het bedieningspaneel. Hierdoor dooft het geluid (als de sirenes en zoemers nog werken). Opmerking: In een gepartitioneerd systeem kunt u het alarm alleen doven, bevestigen en resetten als het is veroorzaakt in een partitie waartoe u toegang heeft.
  • Pagina 33: Installateurresets

    Alarmmeldingen beheren  De besturingseenheid slaat de alarmgegevens in het logbestand op. Zie pagina 43 voor informatie over hoe u het logbestand kunt bekijken. Installateurresets Als het alarm een installateurreset vereist, bestaan hiervoor verschillende methoden:  De installateur kan u bezoeken en het systeem resetten door de installateurcode in te voeren en het Install.
  • Pagina 34: Waarschuwingen Bekijken

    Alarmmeldingen beheren Waarschuwingen bekijken Een waarschuwing is een gebeurtenis die niet direct met een inbraakgebeurtenis samenhangt. Voorbeelden zijn een bijna lege batterij, een communicatiefout of een actieve Technisch alarm zone (die vaak wordt gebruikt om apparatuur zoals vriezers te bewaken). Een waarschuwing veroorzaakt geen activering van een externe sirene/flitser of een continu alarmgeluid van een bedieningspaneel.
  • Pagina 35 Alarmmeldingen beheren Als u een bericht als het volgende ziet: HERSTEL FOUTEN Z041 Zone 041 Dit betekent dat de waarschuwing is veroorzaakt door een technisch alarmzonetype en dat de detector nog steeds actief is. Corrigeer het probleem indien mogelijk en herhaal de procedure om de waarschuwing te resetten.
  • Pagina 36: Hoofdstuk 4: Gebruikermenu-Opties

    Hoofdstuk 4: Gebruikermenu-opties Dit hoofdstuk legt alle opties uit die beschikbaar zijn via het gebruikermenu. U krijgt toegang tot het menu door te drukken op en uw toegangscode in te voeren. Gebruikermenu-overzicht Dit hoofdstuk toont alle opties in het gebruikermenu en de beschikbaarheid afhankelijk van het gebruikertype.
  • Pagina 37 Gebruikermenu-opties KEY-RKPZ   Interne sirs   Bekab bed pan   Looptest Deurbel   Systeem   Partities   Zones   Uitgangen   Afstandsbed.   Overvalzenders   Tags   Meldkamermeldi Tel No 1 ...
  • Pagina 38: Gebruikermenu Openen En Afsluiten

    Gebruikermenu-opties Uitbreidingen   Bedieningspanelen   Comms   Gebruikermenu openen en afsluiten Gebruikermenu openen: Zorg dat het display het standby-scherm toont. Bijvoorbeeld: i-on40H 11:15 16/09/2016 Druk op . De volgende melding verschijnt: Toets uw code: Toets uw toegangscode in. De eerste optie wordt getoond: MENU Overbrug zones Druk op ...
  • Pagina 39: Zones Overbruggen

    Gebruikermenu-opties A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z Spatie 0 Hoofdletters/kleine letters Afbeelding 8. Letters toegewezen aan toetsen Zones overbruggen Met deze optie kunt u één of meerdere zones overbruggen. Door een zone te overbruggen kan ze, als ze wordt geactiveerd, geen alarm genereren als het systeem is ingeschakeld.
  • Pagina 40: Shunt Groepen Gebruiken

    Gebruikermenu-opties Druk op  of  om de zone weer te geven die u wilt overbruggen, en dan op  om deze voor overbruggen te markeren. Druk opnieuw op  als u een fout heeft gemaakt en de zone wilt includeren. Herhaal deze stap voor alle andere zones die u wilt overbruggen (of wilt includeren).
  • Pagina 41: Shuntgroep Activeren Of Deactiveren

    Gebruikermenu-opties Als een gebruiker probeert het systeem of een partitie in te schakelen waarbij zones zijn geshunt, toont het display "Shunt actief, bevestig". Als de gebruiker drukt op  gaat het systeem verder met inschakelen. Shuntgroep activeren of deactiveren Een hoofdgebruiker of een systeembeheerder kan op een bedieningspaneel een shunt groep als volgt activeren of deactiveren: Selecteer Shuntgroepen.
  • Pagina 42: Uw Toegangscode Of Toegewezen Apparaten Wijzigen

    Gebruikermenu-opties  Gebruikergegevens bewerken (Gebruikers – Wyz. gebrs.). Zie pagina 41.  Gebruikers verwijderen (Gebruikers – Verwyder gebr.). Zie pagina 42. Uw toegangscode of toegewezen apparaten wijzigen Deze paragraaf is bedoeld voor normale en partitiegebruikers. Als u een hoofdgebruiker of een systeembeheerder bent, moet u Gebruikers – Wyz.
  • Pagina 43 Gebruikermenu-opties  Een tag, afstandsbediening en een draadloze overvalalarm (PA) zender toewijzen. Als u deze apparaten niet wilt toewijzen, kan elke gebruiker ze op een later tijdstip aan zichzelf toewijzen met de Gebruikers optie. Elke gebruiker mag slechts één tag, afstandsbediening of PA-zender hebben.
  • Pagina 44 Gebruikermenu-opties U wordt gevraagd om een toegangscode voor de gebruiker te specificeren: Toewijzen code Voer een toegangscode in of  als u geen toegangscode wilt toewijzen. Voer de code een tweede keer in als dat wordt gevraagd. U wordt gevraagd om een tag aan de gebruiker toe te kennen: Houd uw tag voor om toe te voegen aan bedieningspaneel Houd de niet toegewezen tag voor het bedieningspaneel totdat u...
  • Pagina 45: Gebruikers Bewerken

    Gebruikermenu-opties Opmerking: Als u een PA-zender heeft die reeds is toegewezen, kunt achterhalen van wie deze is met Test – Overvalalarmen (pagina 44). Opmerking: Tijdens het registreren van een nieuwe PA-zender reageert de besturingseenheid niet op alarmsignalen van reeds bekende draadloze PA. Als u een shuntcode-gebruiker toevoegt, druk op ...
  • Pagina 46: Gebruikers Verwijderen

    Gebruikermenu-opties Druk op  of  gevolgd door  om de gewenste optie te selecteren: Naam Om de gebruikersnaam te wijzigen. Type Om het gebruikerstype te wijzigen. U kunt het type van een hoofdgebruiker niet wijzigen. Partities Om de partities te wijzigen waartoe de gebruiker behoort (alleen gepartitioneerde systemen).
  • Pagina 47: Logboek Bekijken

    Gebruikermenu-opties Druk op  om de gebruiker te verwijderen (of  als u zich heeft bedacht). Logboek bekijken De besturingseenheid houdt een logboek bij van gebeurtenissen zoals alarmen en het in-/uitschakelen van acties. U kunt het logboek als volgt bekijken: Selecteer Logboek bekijken in het hoofdmenu.
  • Pagina 48: Systeem Testen

    Gebruikermenu-opties Gebruikernummer Actie door besturingseenheid Sleutelschakelaar-zone gebruikt voor in-/uitschakelen Reset op afstand door meldkamer Actie door Downloadersoftware Actie door virtueel bedieningspaneel Actie door SMS-commando Actie door mobiele app Actie door webinterface "Web" "Web" Systeem testen Een hoofdgebruiker of een systeembeheerder kan met de Test optie verschillende componenten van het systeem testen en de actuele eigenaar van een tag, afstandsbediening of PA-zender controleren.
  • Pagina 49: Bekabeld Bedieningspaneel Testen

    Gebruikermenu-opties Bekabeld bedieningspaneel testen Opmerking: U kunt alleen het bedieningspaneel testen dat u op dat moment gebruikt (u kunt een bedieningspaneel niet op afstand testen). Test uitvoeren: Selecteer Test – Bekab bed pan. De onderste regel van het display toont de bedieningspaneelnaam en het busadres.
  • Pagina 50 Gebruikermenu-opties Druk op  of  om één van de volgende opties te selecteren: 1 maal Bedieningspanelen en luidsprekers klinken slechts één keer voor elke zone die tijdens de looptest wordt geactiveerd. Genereert een toon telkens wanneer een zone wordt geactiveerd.
  • Pagina 51: Uitgangen Testen

    Gebruikermenu-opties Als u wilt kunt u op  drukken om de test voortijdig te beëindigen. Als alle zones zijn getest, ziet u (bijvoorbeeld): Alle zns gtest Zone 040 Uitgangen testen Hoofdgebruikers en systeembeheerders kunnen met Test – Uitgangen de uitgangen testen die de installateur als "Keuze gebruikr" heeft gedefinieerd. De uitgangen kunnen worden gebruikt om externe apparaten te besturen, zoals lichten of sloten.
  • Pagina 52: Afstandsbedieningen Testen

    Gebruikermenu-opties Afstandsbedieningen testen Hoofdgebruikers en systeembeheerders kunnen met Test – Afstandsbed afstandsbedieningen testen. Test uitvoeren: Selecteer Test – Afstandsbed. De volgende melding verschijnt: Druk op afstandsbedieningsknop Druk op een knop op een apparaat dat u wilt testen en houd deze ingedrukt totdat de zenden-LED op het apparaat knippert.
  • Pagina 53: Tags Testen

    Gebruikermenu-opties Druk op beide PA-knoppen op het apparaat dat u wilt testen en houd deze ingedrukt totdat de zenden-LED op het apparaat knippert. Als het apparaat een vergrendelknop heeft, ontgrendel dan vóór de test de knop. Het bedieningspaneel produceert twee piepen ter bevestiging en u ziet de resultaten van de test: Gebruiker: Gebruiker002 SS:9...
  • Pagina 54: Meldkamermelding Testen

    Gebruikermenu-opties Meldkamermelding testen Hoofdgebruikers en systeembeheerders kunnen met Test – Meldkamermelding de verbinding met meldkamers testen. Test uitvoeren: Selecteer Test – Meldkamermelding. De volgende melding verschijnt: MELDKMRMELDING On-boardEthrnt Druk op  of op  om de communicatiemethode te selecteren die u wilt testen en druk dan op .
  • Pagina 55: Systeemconfiguratie

    Gebruikermenu-opties Systeemconfiguratie In het Systeemconfig. menu kunt u enkele delen van het systeem aanpassen aan uw eigen behoeften. Opmerking: Voor normale en partitiegebruikers bevat het Systeemconfig. menu alleen de opties Deurbelfunctie en Update niv 4 (zie onder). Schak.functies Systeemconfig. – Schak.functies kan worden gebruikt om de volgende functies in of uit te schakelen: Deurbelfunctie Gebruik deze opties om de deurbellen die klinken als...
  • Pagina 56: Datum En Tijd Instellen

    Gebruikermenu-opties De niveau 4-gebruiker kan geen andere taken uitvoeren, zoals het systeem in- of uitschakelen, zones overbruggen, enz. Functies in- of uitschakelen: Selecteer Systeemconfig. – Schak.functies. Druk op  of  om de functie te kiezen en dan op  of  om haar in of uit te schakelen.
  • Pagina 57 Gebruikermenu-opties Opmerking:  U kunt een gebeurtenis niet programmeren om het systeem/de partitie rechtstreeks te veranderen via deelschakelingniveaus onderling. U moet eerst een gebeurtenis programmeren om het systeem/de partitie uit te schakelen, en een andere gebeurtenis om het systeem/de partitie op een ander deelschakelingniveau in te schakelen.
  • Pagina 58 Gebruikermenu-opties Gebeurt tijd Specificeer het tijdstip waarop de gebeurtenis moet plaatsvinden, druk dan op  om de volgende prompt weer te geven. De tijd "00:00" is middernacht, aan het begin van een nieuwe dag. Merk op dat als u een starttijd specificeert die minder dan 10 minuten van de huidige tijd ligt, getoond door de klok van het besturingseenheid (dat wil zeggen minder dan de periode ingesteld door Waarsch periode), de...
  • Pagina 59 Gebruikermenu-opties Aan het begin van de waarschuwingsperiode activeert de besturingseenheid uitgangen van het type AS waarschuwing. Aan het einde van de periode stopt de besturingseenheid het waarschuwingssignaal, schakelt ze de betrokken partitie(s) onmiddellijk in en deactiveert ze de uitgangen van het type AS waarschuwing. Druk op ...
  • Pagina 60 Gebruikermenu-opties Uitzndr bgndag Specificeer de datum waarop u wilt dat de uitzondering start (bijvoorbeeld 31/12 of 31 december). Uitzndr endtyd Specificeer het tijdstip waarop u wilt dat de uitzondering eindigt. Uitzndr enddag Specificeer de datum waarop u wilt dat de uitzondering eindigt.
  • Pagina 61: Contacten Definiëren

    Gebruikermenu-opties Inschakelfouten Als er een fout is die normaal zou verhinderen dat het systeem inschakelt, zal een kalenderinstellen-gebeurtenis ook mislukken. Vóór het tijdstip van een inschakelgebeurtenis start de besturingseenheid een kalender- instellen-waarschuwingssignaal, maar op het inschakeltijdstip zal de besturingseenheid het systeem niet inschakelen. De besturingseenheid zal de storing loggen als "Inschak fout".
  • Pagina 62: Uitgangen Bewerken

    Gebruikermenu-opties Tel No 1 Het eerste telefoonnummer van de ontvanger. Tel No 2 Het tweede telefoonnummer van de ontvanger. E-mail Het e-mailadres van de ontvanger. IP Adres Het IP-adres van de ontvanger. Druk op  als u klaar bent met het bewerken van de instelling. Selecteer indien nodig nog een andere instelling om te bewerken.
  • Pagina 63 Gebruikermenu-opties Druk op  of op  gevolgd door  om Ja of Nee te Continu selecteren. Als Nee is ingesteld, wijzigt de uitgang zijn toestand bij activering, maar keert terug naar normale toestand na de periode gespecificeerd in Tijd aan (zie onder).
  • Pagina 64: Afstandsbedieningen Beheren

    Gebruikermenu-opties Afstandsbedieningen beheren Hoofdgebruikers en systeembeheerders kunnen met Systeemconfig. – Afstandsbed. de functies specificeren die met afstandsbedieningen kunnen worden uitgevoerd. Het Systeemconfig. – Afstandsbed. menu bevat de volgende opties: Bewerken Voor het bewerken van de programmering van de knoppen zoals de knoppen voor het in- en uitschakelen van het systeem of het besturen van uitgangen.
  • Pagina 65 Gebruikermenu-opties Opmerking over eenweg afstandsbediening:  Als u een systeem van deel inschakelen heeft (niet gepartitioneerd), dan kunt u de uitschakelknop niet herprogrammeren.  Als u een gepartitioneerd systeem hebt, kunt u met de uitschakelknop alleen enkele of alle partities die aan de gebruiker zijn toegewezen, uitschakelen.
  • Pagina 66 Gebruikermenu-opties Druk op  of op  gevolgd door  om de functie voor de knop te selecteren: Deelschakeling (alleen tweeweg afstandsbediening.) Voor het inschakelen van deelschakeling B/C/D (alleen systeem van deel inschakelen), of voor deel inschakelen van de partitie toegewezen aan de afstandsbediening (gepartitioneerd systeem).
  • Pagina 67 Gebruikermenu-opties  Partities (gepartitioneerd systeem) – Volledig of deel inschakelen van geselecteerde partities waaraan de gebruiker is toegewezen. Druk na het selecteren van deze optie op  of op  om door de partities te scrollen en druk op  or  om Nee (partitie niet inschakelen), Volledig (partitie volledig inschakelen) of Deel (partitie deel inschakelen) te selecteren.
  • Pagina 68: Oproep Naar Downloader Starten

    Gebruikermenu-opties Druk op de knop op de afstandsbediening die u wilt wissen. Als u de afstandsbediening niet heeft, kunt u ook drukken op , vervolgens op  of op  om de afstandsbediening te selecteren, gevolgd door . Het volgende wordt getoond: AFSTBED WISSEN Druk op ...
  • Pagina 69: Uitgangen In-/Uitschakelen

    Gebruikermenu-opties Afhankelijk van hoe de installateur uw systeem heeft geconfigureerd, kunt u via Systeemconfig. – Bel Downloader een verbinding naar de Downloader starten. Ook de installateur kan de verbinding starten, maar daarvoor moet u Systeemconfig. – Schak.functies – Toeg op afstnd activeren (pagina 51).
  • Pagina 70: Status-Opties Gebruiken

    Gebruikermenu-opties De bovenste regel toont het adres en het type uitgang. In het bovenstaande voorbeeld is het adres PAN>01 en het type is W (bekabeld). De onderste regel toont de naam van de uitgang (die kan hetzelfde zijn als het adres) en of de uitgang actueel aan of uit is. Druk op ...
  • Pagina 71 Gebruikermenu-opties De Status optie gebruiken: Selecteer Status. Het volgende wordt getoond: STATUS PANEEL > Druk op  of op  gevolgd door  om de gewenste optie te selecteren. Druk indien van toepassing op  of op  gevolgd door  om de suboptie te selecteren.
  • Pagina 72 Eaton Industries (Netherlands) B.V. Ambacht 6, 5301 KW Zaltbommel Netherlands T: +31 (0)418 570260 E: tsnl@eaton.com www.eaton.nl/electrical/ www.coopersafety.nl Eaton Industries Belgium bvba-sprl Industrialaan 1, 1702 Groot-Bijgaarden Belgium T: +32 (0)27198800 E: tsbelux@eaton.com www.coopersafety.be Artikelnummer 12689533 27 juni 2016 Pagina 68...

Inhoudsopgave