Code en beschrijving
F11 (blocking error)
Vlamdetectie met gesloten
gasblok.
F19 (blocking error)
Voedingspanning is te
laag.
C02 (lock out error)
Foutmelding van de
besturing.
Interne foutmelding van
de besturing.
Interne foutmelding van
de besturing.
C03 (blocking error)
Resetfout
C04 (blocking error)
Toestelselectiefout
E01 (blocking error)
Beveiligingstemperatuur
bovenin de tank is
geactiveerd.
E03 (lock-out error)
Fout in temperatuur
sensor T
bovenin de
1
tank.
E04 (lock-out error)
Fout in de dummy-sensor
.
(2)
0311707_BFC_28-120_III_BENL_V2.2, 2022-10-17
Oorzaak
Defecte gasblokken
Te lage voedingspanning aanwezig.
Onjuiste referentiespanning van de AD-
omzetter.
•
EEPROM leesfout
•
50 Hz error
•
Interne communicatiefout
•
Gaskleprelais error
•
Veiligheidsrelais error
•
Ontstekingsrelais error
•
RAM error
•
EEPROM error
•
Inhoud EEPROM conspondeert niet
met software versie
•
Processor software error
Teveel resets in een te korte periode
Verkeerde toestelselectie /Verkeerde
selectieweerstand
De temperatuur van het water boven in
de tank is > 88 ºC.
De twee temperatuursensoren in de
tank meten gedurende minimaal 60
seconden een verschil van > 10 ºC.
De twee temperatuursensoren meten
gedurende minimaal 60 seconden een
verschil van > 10 ºC.
Maatregel
Zie F07.
1.
Controleer of er spanning staat op de
besturing
2.
De te meten spanning moet 230 VAC
(-15%, +10%) zijn
1.
Reset besturing.
2.
Controleer of de frequentie van de
voedingsspanning voldoet (zie sectie
11.1). Indien dit niet het geval is neem
dan contact op met uw installateur
3.
Indien frequentie goed is maar de storing
niet verholpen, vervang de besturing.
Wacht tot de fout verdwijnt (maximaal 1
uur). Indien de storing niet verdwijnt dient
de toestelregeling vervangen te worden.
1.
Controleer of het juiste toestel
geselecteerd is (zie sectie 11.1).
2.
Indien het juiste toestel geselecteerd is,
plaats de juiste selectieweerstand.
3.
Selecteer, bij onjuiste toestelselectie, het
juiste toestel.
Geen. Dit is een tijdelijke melding die
vanzelf verdwijnt en ook meerdere keren
kan verschijnen.
1.
Controleer sensorpositie en -bekabeling.
2.
Reset de besturing indien nodig. Vervang
de sensor indien de storing niet is
verholpen.
1.
Controleer bekabeling van dummy 1 en
dummy 2.
2.
Reset de besturing indien nodig. Vervang
de dummy-sensor indien de storing niet
is verholpen.
89