50 Hoofdstuk 2: Afdruktaken
6a Als u een volle stapel
afdrukmateriaal inlaadt, ga dan
verder met stap 6b. Zo niet, ga dan
verder met stap 7.
6b Verschuif de spanningshendel
zover omhoog of omlaag tot hij bij
het symbool in het
spanningsindicatorvenster staat.
7 Om papierstoringen te voorkomen
dient u de stelknop in de lade zo te
draaien, dat de printer het juiste
papierformaat kan vaststellen. Via
de tuimelschakelaar kunt u nog
andere papierformaten instellen.
Als de stelknop op een verkeerd
papierformaat wordt ingesteld,
verschijnt er een foutmelding op het
bedieningspaneel.
8 Schuif de lade terug in de printer.
Let op
Als u per type en formaat papier vanuit
de printerdriver wilt afdrukken,
configureer dan de bedieningspaneel-
instellingen van de lade van de printer
in overeenstemming met het papier dat
in elke lade geladen is (pagina 58).
DU