1
90 Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
1
1
1
Problemen oplossen: stappen
(Volg de stappen in de
volgorde waarin ze zijn
aangegeven.)
1. Druk nog een paar pagina's af om te
zien of het probleem vanzelf wordt
opgelost.
2. Reinig de binnenkant van de printer
(pagina 65) of gebruik het reinigingsblad
van de printer (pagina 67).
3. Zorg dat EconoMode uit staat in de
software en op het bedieningspaneel
(pagina B-7).
4. Herschik de stapel papier in de lade.
Probeer ook het papier 180° te draaien.
5. Controleer het type en de kwaliteit van
het papier (of van het andere afdruk-
materiaal)(pagina's A-2 tot en met
A-12).
6. Controleer de omgeving van de printer
(pagina A-16).
7. Zorg dat het papier op de juiste manier
geladen is en dat de geleiders goed
tegen de stapel papier liggen. (Zie de
paragrafen over het laden van papier,
vanaf pagina 28.)
8. Druk af naar een andere uitvoerbak
(pagina 24).
9. Stel de toner densiteit in (pagina B-7).
10. Schakel vanuit het Configuratiemenu
op het bedieningspaneel van de printer
de antikrul-instelling in (pagina B-18).
11. Verander de instelling van de fusermodus
in Hoog (pagina B-4) of kies een ruw
type papier vanuit de printerdriver
(pagina 58).
12. Verander de instelling van de
fusermodus in Laag (pagina B-4).
13. Verspreid de toner in de tonercassette
opnieuw (pagina 63).
14. Installeer een nieuwe HP-tonercassette.
(Zie de instructies bij de tonercassette.)
15. Om af te wisselen tussen klein en
standaard papier, stelt u vanuit het
Configuratiemenu SMALL PAPER
SPEED=SLOW (klein papier snelheid=
langzaam) in.
DU