Setup-programma
3.3 Controlefuncties
Bovendraadcontrole instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Controle-instellingen».
> Druk op de schakelaar bovenaan het beeldscherm om de bovendraadcontrole te deactiveren.
> Druk nogmaals op de schakelaar om de bovendraadcontrole te activeren.
Onderdraadcontrole instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Controle-instellingen».
> Druk op de schakelaar onderaan het scherm om de onderdraadcontrole te deactiveren.
> Druk nogmaals op de schakelaar om de onderdraadcontrole te activeren.
3.4 Geluid aan/uit
> Druk op het symbool «Setup-programma» .
> Druk op het symbool «Geluid aan/uit» om alle geluiden te deactiveren.
> Druk nogmaals op het symbool «Geluid aan/uit» om alle geluiden te activeren.
3.5 Machine-instellingen
Helderheid beeldscherm instellen
De helderheid van het beeldscherm kan naar wens worden ingesteld.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Helderheid instellen».
> Verplaats de regelschuif boven op het scherm met de beeldschermpen of uw vinger of druk op de
symbolen «+» of «-» om de helderheid van het scherm te veranderen.
43
2019-06 NL 5020070.10A.05