Ballastering berekenen
Het monteren resp. aankoppelen van toestellen
mag niet leiden tot een overschrijding van de
toegestane maximummassa, de toegelaten as-
belasting en het draagvermogen van de banden
bij de trekker.
De vooras van de trekker moet steeds met min-
stens 20 % van het leeggewicht van de trekker
belast zijn.
Controleer voor het transport via de openbare
¾
weg of de gebruikte trekker niet overbelast is
en geschikt is voor het toestel.
Het toestel afzonderlijk wegen. Omdat ver-
¾
schillende uitvoeringen mogelijk zijn, moet
het gewicht van het toestel bepaald worden
door te wegen.
22
Vereiste gegevens
Leeggewicht van de trekker
T
L
Belasting vooras van de lege trekker
T
V
T
Belasting achteras van de lege trekker
A
Totaal gewicht van het aanbouwtoestel
G
•
A
achter
Bij aangekoppelde machines:
•
Maximaal toegelaten belasting op op-
leggerkoppeling voor transport op de
openbare weg.
Totaal gewicht van het aanbouwtoestel voor
G
V
Afstand van het zwaartepunt van het
a
aanbouwtoestel voor (frontgewicht) tot het
midden van de vooras
Wielbasis van de trekker
b
c
Afstand van het midden van de ach-
•
teras tot het midden van de bol van
de hefarmen
Bij aangekoppelde machines:
•
Afstand van het midden van de achteras
tot het midden van het aankoppelpunt
d
Afstand van het midden van de bol
•
van de hefarmen tot het zwaartepunt
van het aanbouwtoestel achter (ach-
tergewicht)
Voor het zwaartepunt, zie hoofdstuk
'Technische gegevens'; let op de juiste
keuze van het zwaartepunt!
Bij aangekoppelde machines geldt:
•
d = 0
Gegevens van de trekkerfabrikant voor de
x
minimale ballastering achter. Als er geen
gegevens beschikbaar zijn, 0,45 invoeren.
Gewicht in (kg)
Afmetingen in (m)