Door de firma HORSCH opgeleide gebruikers
Bovendien moeten personen voor bepaalde ac-
tiviteiten tijdens bijscholingen of door medewer-
kers van de buitendienst van HORSCH opgeleid
zijn. Het gaat om de volgende activiteiten:
overladen en transport,
•
ingebruikname,
•
opsporen en verhelpen van storingen,
•
afvalverwijdering.
•
Bepaalde werkzaamheden voor het onderhoud
en de reparatie mogen enkel door een garage
worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden zijn
aangeduid met de toevoeging Uitvoeren in garage.
Kinderen in gevaar
Kinderen kunnen gevaren niet inschatten en
gedragen zich onberekenbaar. Hierdoor lopen
kinderen extra gevaar.
Kinderen uit de buurt houden.
¾
Vergewis u er zeker voor het vertrekken en
¾
het starten van bewegingen met de machine
van dat zich in de gevarenzone geen kinderen
bevinden.
Zet de trekker stil voor u deze verlaat.
¾
Kinderen kunnen gevaarlijke bewegingen bij
de machine teweegbrengen. Een onvoldoen-
de beveiligde en zonder toezicht geparkeerde
machine vormt een gevaar voor spelende
kinderen.
Persoonlijke
beschermende uitrusting
Een ontbrekende of onvolledige beschermende
uitrusting verhoogt het risico op schade voor de
gezondheid. Een persoonlijke beschermende
uitrusting is bijvoorbeeld:
nauw aansluitende kledij/beschermende kle-
¾
dij, evt. een haarnetje,
veiligheidsschoenen,
¾
beschermende handschoenen,
¾
veiligheidsbril als bescherming tegen stof of
¾
spatten bij het werken met (vloeibare) mest-
stoffen (rekening houden met de voorschriften
van de mestfabrikant),
8
stofmaskers en beschermende handschoe-
¾
nen bij de omgang met beits of gebeitst
zaadgoed (rekening houden met de veilig-
heidsfiches van de beitsfabrikant).
Bepaal de persoonlijke beschermende uitrus-
¾
ting voor elk soort werk.
Houd afdoende beschermende uitrusting in
¾
goede toestand beschikbaar.
Draag nooit kettingen, ringen of andere sieraden.
¾
Veiligheid in het verkeer
GEVAAR
Meerijden met de machine is verboden!
Houd rekening met de toegelaten transport-
¾
breedte en -hoogte, vooral bij bruggen en
laaghangende elektriciteitsleidingen.
Let op de toegelaten asbelasting, het draag-
¾
vermogen van de banden en het toegestane
totale gewicht zodat u op gepaste wijze kunt
sturen en remmen. De vooras moet met min-
stens 20 % van het trekkergewicht belast zijn.
Bij machines zonder rem het gewicht van de
¾
trekker en de snelheid zo kiezen dat de ma-
chine in alle omstandigheden veilig en onder
controle is.
Bij transport over de weg moet de machine zich
in transportpositie bevinden. De machine moet
ingeklapt en geborgd zijn, zie hoofdstuk Inklappen,
Monteren en Transportpositie.
Verwijder aarde van het frame voordat u het
¾
inklapt, anders kan het mechanisme bescha-
digd worden.
Monteer de verlichting, waarschuwings- en
¾
beveiligingsinrichtingen en controleer de wer-
king ervan.
Verwijder alle aarde van de machine voor u
¾
de openbare weg oprijdt.