7 - STANDAARD REGELINGEN EN OPTIES
7.11
Condensordrukregelaar
Bij luchtgekoelde apparaten wordt de condensatiedruk van elk
circuit gegenereerd door maximaal 10 ventilatoren. Als optie kan
een toerenregelaar worden gebruikt om tot vier ventilatoren te
regelen, zodat de snelheid van de ventilatoren wordt aangepast
om het condensatiedruksetpoint te bewaken. De condensatiedruk
wordt onafhankelijk in elk circuit geregeld op basis van de verzadigde
condensatietemperatuur. De besturing past zijn setpoint permanent aan
om optimale prestaties te waarborgen en pendeling van de ventilatoren
te voorkomen.
Bij watergekoelde apparaten wordt voor condensatiedrukregeling
gezorgd als de driewegklepoptie is geselecteerd. De verzadigde
condensatietemperatuur wordt geregeld op basis van een door de gebruiker
te configureren vast setpoint (SETPOINT-menu). De driewegklepregeling
kan alleen door servicetechnici worden geconfigureerd.
7.12
Lead-/lagcircuitselectie (apparaten met
meerdere circuits)
Deze functie bepaalt het lead- en lagcircuit op apparaten met twee of
drie circuits. De functie regelt de start/stop-volgorde van de koelcircuits
genaamd circuit A, circuit B en circuit C. Het circuit dat als eerste mag
starten is het leidende circuit. Het leidende circuit wordt als eerste gebruikt
om de capaciteit te verhogen en tegelijkertijd moet deze als eerste worden
verlaagd bij afnemende capaciteit. De lead-/lagcircuits kunnen handmatig
worden geselecteerd of automatisch volgens de eenheidconfiguratie
(GENCONF – algemene configuratie).
•
Automatische bepaling van lead/lag-circuit: het regelsysteem
bepaalt het lead-circuit om de gebruikstijd van elk circuit gelijk te
houden (waarde gewogen door het aantal starts van elk circuit).
Als gevolg daarvan wordt het circuit met het laagste aantal
bedrijfsuren altijd het eerst gestart.
•
Handmatige bepaling lead-/lagcircuit: Circuit A, B, of C
geselecteerd als het leadcircuit. Het geselecteerde circuit is altijd
de lead. Deze start het eerst en stopt het laatst.
7.13
Compreesorbelastingsvolgorde
Deze functie bepaalt in welke volgorde de circuitcapaciteit wordt gewijzigd.
De compressorbelasting wordt geregeld door het starten/stoppen van de
compressoren en het regelen van de stand van de regelschuif. Er zijn
twee typen volgorderegeling beschikbaar, die door de gebruiker kunnen
worden geconfigureerd via de Connect Touch-gebruikersinterface
(GENCONF – Algemene configuratie).
•
Gebalanceerde belastingsvolgorde: De regeling houdt de
capaciteit gelijk voor alle circuits terwijl de machine wordt belast en
ontlast.
•
Gefaseerde belastingsvolgorde: De regeling belast het
leadcircuit volledig, voordat de lagcircuits worden gestart. Wanneer
de belasting afneemt, worden de lagcircuits het eerst ontlast.
Gefaseerde belasting vindt plaatst onder de volgende
omstandigheden:
•
Een van de circuits wordt uitgeschakeld vanwege een
storing
•
Een van de circuits bevindt zich in de
capaciteitsoverridemodus
•
De resterende circuits worden uitgeschakeld of volledig
belast
7.14
Circuitcapaciteitsbelastingsvolgorde
7.14.1
Dubbel circuit – gebalanceerde
capaciteitsbelasting
Belastingsvolgorde
Leidende circuit Volgende circuit Leidende circuit Volgende circuit
0
0
30 (15)
0
35
0
40
0
45
0
50
0
55
0
60
0
65
0
70
0
70
30 (15)
70
35
70
40
70
45
70
50
70
55
70
65
70
70
75
70
75
75
80
75
80
80
85
80
85
85
90
85
90
90
95
90
95
95
100
95
100
100
100
100
7.14.2
Dubbel circuit – prioriteit voor één circuit
Belastingsvolgorde
Leidende circuit Volgende circuit Leidende circuit Volgende circuit
0
0
30 (15)
0
35
0
40
0
45
0
50
0
55
0
60
0
65
0
70
0
75
0
80
0
85
0
90
0
95
0
100
0
100
30 (15)
100
35
100
40
100
45
100
50
100
55
100
60
100
65
100
70
100
75
100
80
100
85
100
90
100
95
100
100
Opmerking: (15) minimum capaciteit voor standaard watergekoelde eenheden
(zonder de optie voor hoge condensatietemperatuur).
NL - 41
Afschakelingsvolgorde (%)
100
100
100
95
95
95
95
90
90
90
90
85
85
85
85
80
80
80
80
75
75
75
75
70
70
70
70
65
65
65
65
60
60
60
60
55
55
55
55
50
50
50
50
45
45
45
45
40
40
40
40
35
40
30 (15)
40
0
35
0
30 (15)
0
0
0
Afschakelingsvolgorde (%)
100
100
100
95
100
90
100
85
100
80
100
75
100
70
100
65
100
60
100
55
100
50
100
45
100
40
100
35
100
30 (15)
95
30 (15)
90
30 (15)
85
30 (15)
80
30 (15)
75
30 (15)
70
30 (15)
70
0
65
0
60
0
55
0
50
0
45
0
40
0
35
0
30 (15)
0
0
0
POWERCIAT LX / HYDROCIAT LW