7 - STANDAARD REGELINGEN EN OPTIES
Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste bedieningsfuncties, zoals starten/
stoppen van het apparaat, verwarmings-/koelingsregeling, enz. Ook
bevat dit hoofdstuk instructies over het uitvoeren van kritieke operaties
van het hoofdregelsysteem.
7.1
Start/Stop-regeling
De status van de eenheid wordt bepaald door een aantal factoren,
waaronder de bedrijfstypes, actieve overbruggingen, geopende
contacten, master/slave-configuratie of alarmen (geactiveerd door de
bedrijfsomstandigheden).
De tabel hieronder geeft een overzicht van het bedrijfstype en de
bedrijfsstatus met betrekking tot de volgende parameters:
•
Bedrijfstype: dit bedrijfstype wordt geselecteerd met de Start/
stop-toets op de gebruikersinterface.
LOFF
Local On
L-On
Lokaal Uit
L-SC
Local Schedule
Rem
Remote
Net
Netwerk
Mast
Master eenheid
•
Opdracht start/stop forceren: Het forceren van een start/stop
van de koeler kan worden gebruikt om de koelerstatus te regelen
in het netwerkbedrijfstype.
-
Opdracht ingesteld op stoppen: het apparaat wordt gestopt.
-
Opdracht ingesteld op starten: het apparaat draait volgens
schema 1.
Actieve bedrijfsmodus
LOFF L-On L-SC Rem
Net
-
-
-
-
-
-
-
-
actief
-
-
-
-
-
actief
-
-
-
-
actief
-
-
-
actief
-
-
-
-
actief
-
-
-
-
actief
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
actief
-
-
-
-
actief
-
-
-
-
actief
-
-
-
-
actief
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Start/stop
Extern
Mast
forceren
start/stop-
commando
contact
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
geopend
-
-
-
-
uitgeschakeld
-
-
-
actief
-
-
actief
-
geopend
-
actief
-
-
actief
uitgeschakeld
-
actief
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
gesloten
-
ingeschakeld
-
actief
-
-
actief
-
gesloten
-
actief
ingeschakeld
•
Status extern start/stop-contact: Het start/stop-contact kan
worden gebruikt om de koelerstatus te regelen in het externe
bedrijfstype.
•
Master regeltype: Wanneer de eenheid de master is in een
opstelling met twee koelmachines, kan de master lokaal, extern,
of via een netwerk worden geregeld.
•
Start/stop tijdschema: Bezette of niet bezette status van het
apparaat.
•
Netwerknoodstopopdracht: Als dit is geactiveerd, wordt het
apparaat uitgeschakeld, ongeacht het actieve bedrijfstype.
•
Algemeen alarm: het apparaat wordt stopgezet wegens een
storing.
7.2
Apparaatstopfunctie
Deze functie regelt de capaciteitsreductie van de compressor van het
apparaat. Als er een alarm is of een opdracht om te stoppen, forceert dit
de compressors naar de minimumcapaciteit, waarna ze worden gestopt.
BELANGRIJK: als het apparaat stopt of als er een opdracht is om
het apparaat te stoppen, worden de compressoren
achtereenvolgens gestopt. In geval van een noodstop,
stoppen alle compressoren op hetzelfde moment.
Parametersstatus
Regeltype
Start/stop
master
tijdschema
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
onbezet
-
-
-
-
onbezet
-
-
-
-
-
onbezet
-
lokaal
onbezet
op afstand
-
-
op afstand
onbezet
-
netwerk
-
-
netwerk
onbezet
-
-
-
-
-
bezet
-
bezet
-
-
bezet
-
lokaal
bezet
op afstand
bezet
-
netwerk
bezet
NL - 37
Algemeen
Netwerknoodstop
alarm
ingeschakeld
-
-
ja
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
uitgeschakeld
nee
uitgeschakeld
nee
uitgeschakeld
nee
uitgeschakeld
nee
uitgeschakeld
nee
uitgeschakeld
nee
uitgeschakeld
nee
POWERCIAT LX / HYDROCIAT LW
Resultaat
Status
Regeltype
van de
eenheid
-
uit
-
uit
lokaal
uit
lokaal
uit
op afstand
uit
op afstand
uit
netwerk
uit
netwerk
uit
lokaal
uit
op afstand
uit
op afstand
uit
netwerk
uit
netwerk
uit
lokaal
aan
lokaal
aan
op afstand
aan
netwerk
aan
lokaal
aan
op afstand
aan
netwerk
aan