Scherm met basisfuncties voor faxen
Als u <Fax> in het scherm Start selecteert, verschijnt het scherm voor basisfuncties voor faxen als u faxen verzendt.
Tabblad <Bestem. inv.>
Selecteer dit tabblad om direct een bestemming in te voeren.
Tabblad <Bestemming opgeven>
Selecteer dit tabblad om naar een LDAP-server te zoeken, een kiescode in te voeren, of een bestemming op
te geven met behulp van de herhaalde-oproepinstellingen.
Basishandelingen voor het verzenden van faxen(P. 216)
Eerder gebruikte zendinstellingen oproepen (herhaal-instellingen)(P. 230)
Tabblad <TX/RX-instellingen>
Selecteer dit tabblad om de scan-instellingen op te geven. U kunt de ontvangstmodus van het apparaat
veranderen (
Bepalen welke faxontvangstmodus u wilt gebruiken(P. 79) ).
<Bevestig bestemming>
U kunt de naam en het faxnummer van de opgegeven bestemmingen controleren, en ook het aantal
opgegeven bestemmingen. Tevens kunt u het faxnummer aanpassen of opgegeven bestemmingen wissen.
<Adresboek>
Met deze knop kunt u de in het adresboek opgeslagen bestemmingen opgeven.
<Reset>
U kunt de standaard instellingen gezamenlijk herstellen.
<Start>
Start faxen met deze knop.
Faxen
215
2LFC-04A