d) Gebruik
• De lader kan ofwel via netspanning (100 - 240 V/AC) of via gestabiliseerde ge-
lijkspanning van 9 -12 V/DC (bijv. via een externe auto-accu of geschikte netadap-
ter) worden gebruikt.
• Gebruik altijd maar één van de twee mogelijke aansluitingen, nooit allebei tegelijk.
De lader kan hierdoor worden beschadigd.
• Als u met de lader of met accu's werkt, draag dan geen metalen of geleidende
materialen zoals sieraden (kettingen, armbanden, ringen, etc.) Door kortsluiting in
de accu of de laadkabel bestaat er brand- en explosiegevaar.
• Gebruik het product nooit zonder toezicht. Ondanks de omvangrijke en veelom-
vattende beveiligingsschakelingen kunnen storingen of problemen tijdens het
opladen van een accu niet worden uitgesloten.
• Zorg ervoor dat het apparaat tijdens de werking voldoende wordt geventileerd. Dek
de lader nooit af. Zorg voor voldoende afstand (minstens 20 cm) tussen de lader en
andere voorwerpen. Door oververhitting kan brand ontstaan!
• Laad nooit accu's van een ander type dan aangegeven of niet-oplaadbare batte-
rijen. Er bestaat dan groot gevaar op brand of een explosie!
• Sluit altijd eerst de laadkabel aan op de lader. Pas daarna mag de accu met de
laadkabel verbonden worden.
• Bij het loskoppelen dient men in omgekeerde volgorde te werk te gaan - eerst de
accu van de laadkabel en dan pas de laadkabel van de lader loskoppelen.
• Een verkeerde volgorde kan kortsluiting in de stekker van de laadkabel veroorza-
ken; er bestaat brand- en explosiegevaar!
• Raadpleeg de paragraaf Technische gegevens voor de toegestane omgevings-
condities.
• Gebruik het product nooit direct nadat het van een koude naar een warme ruimte
is overgebracht. De condens die daarbij ontstaat, kan onder bepaalde omstandig-
heden de werking van het apparaat storen of tot beschadiging leiden.
• Laat het product eerst op kamertemperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Dit kan enkele uur duren.
• Gebruik het product niet in de directe omgeving van sterke magnetische of elek-
tromagnetische velden, zendmasten of RF-generatoren. De besturingselektronica
kan hierdoor worden beïnvloed.
• Indien aangenomen kan worden dat veilig gebruik niet meer mogelijk is, dient het
apparaat uitgeschakeld en tegen onbedoeld gebruik beveiligd te worden.
8