3.3
Koelleidingen verbinden
3.3.1
Koelleidingen installatie
WAARSCHUWING
Hoge druk! Kans op persoonsgebonden verwondingen! De aggregaten
zijn gevuld met droge lucht op hoge druk. Leg de nodige voorzichtigheid aan
de dag wanneer u de aansluitingen opent.
WAARSCHUWING
Lage
oppervlakte
vloeistofleiding moet geïsoleerd worden met isolatie van mindenstens 19 mm
dikte. De leiding kan afkoelen tot een temperatuur van –15°C.
BELANGRIJK
Kwaliteit van de koelleidingen! Bevuiling tijdens de installatie! Alle
gebruike koperen leidingen moeten een kwaliteit hebben geschikt voor koude
toepassingen, zuiver, ontvochtigd en ze moeten afgesloten blijven van de
omgevingslucht tot aan de installatie. Zelfs tijdens de installatie, als er aan het
systeem voor een bepaalde periode niet gewerkt wordt (laat ons zeggen
2 uur), dan moeten de leidingen terug afgesloten worden van de omgeving
om te voorkomen dat er vochtigheid in de leidingen zou komen.
Gebruikte leidingdiameter! Teveel / te weinig koudemiddel stroomt door
de leidingen! Ga er niet vanuit dat de aansltuitingen aan het aggregaat de
juiste diameter hebben die u moet gebruiken. De service ventielen zijn
uitgekozen voor gebruiksvriendelijkheid van de installatie maar kunnen in
sommige gevallen te klein zijn. Voor de korte leidinglengte in het aggregaat is
er geen probleem en is de maat van de aansluiting geen probleem. Alle
andere leidingen moeten echter worden gekozen zodat er een geen
problemen zijn.
BELANGRIJK
De vloeistofleiding van de ZXLE koelaggregaten is niet geïsoleerd.
Condensatie en verlies van vermogen! Vocht uit de omgevingslucht zal
condenseren op de vloeistofleiding en waterdruppels vormen. Ook zal er nog
additionele warmte uit de omgeving worden opgenomen waardoor de nodige
onderkoeling voor het expantieventiel niet gehaald wordt.
zowel de damp- als vloeistofleiding tussen de ZX-eenheid en de verdamper
om deze condensatie te vermijden.
De leidingen moet zo gedimensioneerd worden dat er een optimale werking is en een olie
terugkeer. Er moet bij het dimensioneren ook rekening gehouden worden met het volledige
werkingsgebied.
Leidingen moeten zo kort mogelijk gehouden worden en met minimale richtingsverandering
worden geplaatst. Gebruik altijd grote bochten en vermijdt dat olie of koudemiddel kan
achterblijven in de leiding. Dit is heel belangrijk voor de zuiggasleiding. De zuiggaslleiding moet
een beetje aflopen naar het aggregaat toe. Aanbevolen wordt een hellingsgraad van 1/200 tot
1/250. Hoog en laag geplaatste olietrappen zijn misschien nodig, evenals dubbele stijgleidingen
en gereduceerde leidingdiameters, als er een grote verticale hoogte moet overwonnen worden
met de zuigleiding.
Lange leidingen moeten ook ondersteund worden om inzakkingen te vermijden waar olie in kan
achterblijven. Afstanden die moeten gerespecteerd worden bij de ondersteuning van de leidingen
vindt u in Tabel 29:
Leidingdiameter
12,7 mm (1/2 inch)
16,0 mm (5/8 inch
22,0 mm (7/8 inch)
28,5 mm (1 1/8 inch)
Tabel 28: Maximale afstand tussen 2 steunpunten
C6.1.6/0816-1017/NL
temperaturen!
Gevaar
Maximale afstand tussen
twee steunpunten
1,20 m
1,50 m
1,85 m
2,20 m
voor
bevriezing!
De
Isoleer daarom
33