Condensor
ventilator controle
Aanduiding van de
persgastemperatuur
Figuur 7: XCM25D aanduiding van de fuctionaliteit van de regelaar
2.9.3
Belangrijkste regel- & veiligheidskenmerken
Zuigdruk regeling: Ieder aggregaat is uitgerurst met een zuigdruk sensor. De XCM25D regelt de
zuigdruk door het signaal van de sensor te vergelijken met ingestelde waarde. Wanneer men
werkt met een digitaal koelaggregaat (ZXDE) moeten het setpunt (C16) en de proportionele band
(C17) tijdens de inbedrijfsname ingesteld worden. De zuigdrukregeling voor de ZXME en ZXLE
aggregaten moet worden gedefinieerd door de parameter voor de compressor-aan (C1) en
compressor-uit (C02) in te stellen. Het signal van de zuigdruk sensor wordt ook gebruikt voor extra
fucntionaliteiten zoals de sturing van de pumpdown en de compressor alleen te laten werken
binnen het goedgekeurde werkingsgebied.
Condensordruk regeling: Ieder aggregaat is uitgerust met een hogedruk sensor. De XCM25D
regelt de condensordruk door het toerental van de ventilator(en) aan te passen in functie van het
signaal dat de sensor uitstuurt. De regelaar kan de condensordruk regelen op twee verschillende
manieren. De eerste methode tracht de condensortemperatuur constant te houden. Deze
methode is ingesteld met de fabrieksinstellingen. Het voor ingesteld setpunt van 27°C is een
universeel toepasbare instelling. Als een lagere condensortemperatuur gewenst is kan je die
instellen door de parameter (E39) te verlagen. De tweede methode is gebaseerd op een
gemoduleerde regeling van de condensorventilatorsnelheid volgens het werkingsgebied van de
compressor. Deze methode is enkel beschikbaar als er geen zuiggasdruksensor is aangesloten.
De parameter (E38) wordt gebruikt om deze methode te selecteren. Als deze methode niet wordt
gebruikt zal de condensortemperatuur de waarde ingesteld in parameter (E39) krijgen. De
compressor kan werken met verschillende minimum condensortemperaturen gebaseerd op de
zuigdruk van de compressor. Deze methode is de meest energie effiënte (prober de
condensortemperatuur altijd zo laag mogelijk te houden).
Automatische vloeistofinjectie bij ZXME:
automatisch vloeibaar koudemiddel in de zuigleiding van de compressor wordt geïnjecteerd.
Hierdoor zal de persgastemperatuur dalen en onder controle gehouden worden bij verhogende
compressieverhoudingen. De elektronische regelaar meet de temperatuur van de persgasleiding
met een thermistor die op alle ZXME modellen is bevestigd. De regelaar stuurt hiermee de lineaire
stappenmotor aan die ervoor zorgt dat de juiste hoeveeheid vloeistof door de vloeistofinjectie klep
wordt ingespoten zodat de compressor zal werken binnen zijn veilig werkingsgebied.
Automatische gas-injectie (EVI) bij de ZXLE: Door de regeling
ventiel, op basis van de oververhitting in de warmtewisselaar voor de EVI, zal er meer
onderkoeling zijn voor het vloeibare koudemiddel afkomstig van het vloeistofvat. In het geval van
te hoge persgastemperaturen zal deze overhittingscontrole genegeerd worden en wordt er in de
regelaar overgegaan naar vloeistofinjectie om de persgastemperatuur te verminderen.
NOTA: De ZXLE koelaggregaten hebben een extra onderkoeling van ongeveer 30K. Dit
moet in acht worden genomen bij de selectie van het expansieventiel.
Controle draairichting van de compressor: Zorgt ervoor dat de compressor in de juiste richting
draait (rechtsom, uurwijzerszin) – dit is nodig voor de compressor te laten comprimeren en
pompen. Er gebeurt een automatische reset als de draairichting in orde is (bijvoorbeel na het
wisselen van 2 fasen bij de hoofdschakelaar).
C6.1.6/0816-1017/NL
Digitale Scroll
controle (ZXDE)
Elektrische
bescherming
De elektronische regelaar zal er voor zorgen dat er
Vloeistofinjectie
(ZXME)
Overhittings-
controle EVI
(ZXLE)
Alarm
management
van een elektronisch expansie-
11