Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Emerson Copeland EazyCool ZX Series Gebruikershandleiding pagina 20

Verberg thumbnails Zie ook voor Copeland EazyCool ZX Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameter
Beschrijving
De lage limiet G02
G04
voor de
temperatuur-sensor
De hoge limiet G02
G05
voor de
temperatuur-sensor
Noodgeval aantijd
G06
van de compressor
Noodgeval uittijd
G07
van de compressor
Tabel 10: Externe temperatuur sensor - Parameters
Zorg ervoor dat de parameter G56 op "NO" is ingesteld (geen mageneetventiel in de
vloeistofleiding) en dat er geen extra digitale ingangen zijn geconfigureerd (Digitale Input DI3,
Parameter R07 moet beiden staat op "niet in gebruik" = nu = 0).
Regelbare persgasdruk limiet
De regelaar heeft specifieke parameters waarmee het mogelijk met een instelbare persgasdruk
het aggregaat af te schakelen.
Parameter
Beschrijving
Condenser temperatuur / Druk
E58
limiet voor een hoog alarm
Condenser temperatuur/ Druk
E61
limiet voor een herstel van het
alarm
Tabel 11
Werking bij lage omgevingstemperaturen
Lage omgevingstemperaturen kunnen aanleiding geven tot het niet naar behoren functioneren
van het expantieventiel door een onvoldoende drukverschil. Hierdoor kan het koelaggregaat
worden uitgeschakeld bij het opstarten. Voor een goede werking van het expantieventiel te
verzekeren moet het aggregaat een voldoende lange tijd kunnen werken om een voldoende
condensordruk op te bouwen.
Bij lage omgevingstemperatuur zal de compressor een voldoende lange tijd moeten werken om
stabiele systeemdrukken te bekomen. Als het koelaggregaat beneden een ingestelde
buitentemperatuur in werking wordt gesteld (omgevingstemperatuur < C12) of er is een fout met
de omgevingstemperatuur, zal de compressor voor een bepaalde tijd moeten werken (C14) als
de start er gekomen is door een lage zuiggasdruk meting.
Het aggregaat zal worden aangeschakeld voor een bepaalde tijd in de volgende gevallen:
de kamerthermostaat ingang is gesloten
het inschakelpunt van de thermostaat in de te koelen ruimte is bereikt
de zuiggasdruk ingang is gesloten,
Het aggregaat zal altijd starten in deze gevallen ook als is de parameter G56 op "waar" gezet, dit
wil zeggen, de kamerthermostaat of de thermostaat van de te koele ruimte controleerd het
magneetventiel in de vloeistofleiding.
Als de druk beneden de ingestelde waarde komt of de lagedruk ingang open gaat zal het
koelaggregaat blijven werken voor de ingestelde minimum tijd (C14) of tot er een accepteerbare
condensordruk is bereikt (C13).
Als de zuigdruksensor aanwezig is en de zuiggasdruk gaat onder de ingestelde waarde (C15)
gedurende de ingestelde minimum tijd (C14), zal ondanks de timer de compressor worden
uitgeschakeld om hem te beschermen tegen vacuum werking.
C6.1.6/0816-1017/NL
Fabrieksinstellin-
Aanbevolen instellingen /
gen / Bereik
Bemerkingen
-10°C / -40°C tot
Definieer de limiet om te voorkomen dat er
G05
een foutieve instelling gebeurt van G02
+15°C / G04 tot
Definieer de limiet om te voorkomen dat er
110°C
een foutieve instelling gebeurt van G02
In het geval van een sensorfout zal de
2 min / 0 tot 255
compressor blijven draaien volgens de
min
instellingen van G06 & G07
In het geval van een sensorfout zal de
1 min / 0 tot 255
compressor blijven draaien volgens de
min
instellingen van G06 & G07
Fabrieksinstelling
27
23
Aanbevolen
instelling
Gewenste waarde
Gewenste waarde
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave